Zaterdagochtend 02.30uur, Club Lux, Utrecht. Tien minuten ken ik Philip, de beste vriend van een collega, als we op de dansvloer met een biertje in onze handen staan en hij ineens vraagt: ‘Ben je Indisch?’ Omdat ik niet kan geloven dat hij zelf tot deze conclusie is gekomen reageer ik verontwaardigd: wat een bijzonder slechte poging om iemand mee naar huis te krijgen. Ik vraag of beste-vriend-en-collega-Koen hem dat net heeft verteld. Verward kijkt Philip me aan. ‘Nee, ik zie het aan je.’
De I-factor. In maart vorig jaar schreven Merah en ik er al over. Die bekende link tussen Indo’s die zorgt voor herkenning en gevoel van verbondheid. Voor de I-factor in werking treedt moet een van beiden de ander als Indo herkennen, oftewel de I-radar moet af gaan… Nu functioneert mijn eigen I-radar zonder problemen, maar door mijn weinig Indische uiterlijk gaat de I-radar van de ander zelden af. Dit leidt nogal eens tot frustratie. Nog nooit ging de I-radar van een derdegeneratiegenoot loeien toen die mij zag.
Tot die bewuste zaterdagmorgen dus. Compleet uit het veld geslagen staar ik Philip aan: ‘Je ziet het aan me?’ Hij kijkt me onderzoekend aan, ik kijk terug en herken de Indische trekken in zijn gezicht. Het kan niet waar zijn dat ik zijn I-radar heb laten afgaan, denk ik bij mezelf. ‘Natuurlijk zie ik het aan je, je huidskleur, je ogen, je neus, je jukbeenderen, je lichaamsbouw… En je handen.’ Nog steeds vol ongeloof antwoord ik: ‘Je bent zelf dus ook Indisch. En je herkent mij als Indo?’ ‘Ja, dat zie je op een kilometer afstand! Daar hebben wij Indo’s toch een mechanisme voor?’ zegt hij, nog altijd mijn verbazing niet begrijpend.
Philip dirigeert me de dansvloer af, positioneert mij op een lounchbank, haalt twee biertjes en vraagt me waarom ik zo van de kook ben. ‘Het is me nog nooit overkomen dat de I-radar van de ander eerder afgaat dan de mijne. Je bent überhaupt de eerste Indo die mij als Indo herkent. ‘ Philip kijkt een beetje verbaasd en zegt dat voor alles een eerste keer is. We kijken elkaar aan en schateren het uit van het lachen. Ja, onmiddellijk is hij er: de I-factor.
Heel herkenbaar, de I-radar. Ik vraag me af of die aangeboren is, of dat je het moet aanleren. In ieder geval best bijzonder. Ik herken een Indo nog als die blond is met blauwe ogen. Iets aan de uitstraling, de ogen, de jukbeenderen. Sterker nog, ik merk het als iemand zelf geen Indo is, maar wel met Indo’s te maken heeft.
Ik denk er niet eens over na. Ik wéét dat alle Indo’s het hebben. Ik kijk iemand voor het eerst aan en ik weet het. En aan een nauwelijks zichtbare twinkeling in de ogen van de ander zie ik dat die het ook weet. Meestal zeg ik er niets van. Zou ik misschien wel moeten doen.
Wow, ben benieuwd of je mij zou herkennen. Ben nog blanker dan de melkboer. Sta je dan tussen je neefjes en nichtjes die wel een gezond kleurtje hebben 🙂
Hehehehe, ja dat is raar he.
Ik weet nog de eerste keer dat ik (h)erkent werd.
Een Indisch meisje op de camping in Frankrijk, Melatie heette ze:
“Jij bent Indo he?”
“eh Ja?”
“Ik zie het aan je ogen”
Zo raar dat het zo belangrijk is, maar ook weer niet. Niet raar dat het eigenlijk belangrijk is, en dat je het nooit meer vergeet.