Bezig met zijn scriptie voor de studie Trade Management gericht op Azië (TMA), tref ik Gino van Lingen (29 jaar) aan op school. In een openhartig gesprek vertelt hij hoe zijn interesse in zijn Indisch-Molukse roots sterk is gegroeid de laatste jaren, in het derde interview in de serie Jonge Indo aan de Studie.
‘Mijn vader is half Indisch, half Moluks en geboren in Bandung. Mijn moeder is Indisch, geboren in Surabaya. Inmiddels zijn ze allebei al meer dan 50 jaar in Nederland,’ vertelt Gino. Hij is bekend met beide culturen, maar de Molukse cultuur trekt hem meer aan. ‘Het is lastig uit te leggen, maar,’ legt Gino uit, ‘de Indische cultuur vind ik minder close en meer geblandaniseerd.’
Gino vindt dat er meer sociale eenheid en een sterke saamhorigheid in de Molukse cultuur is vergeleken bij de Indische cultuur. Hij merkt dit vooral aan het Pela-verband, dat nog steeds wordt voortgezet binnen de Molukse gemeenschap. Dit is een Moluks bondgenootschap waarin saamhorigheid, respect, hechte band en tradities centraal staan. Hij vindt die sterke band en eenheid mooi. ‘Naar mijn mening heeft dit te maken met een stuk geschiedenis waarin de KNIL-soldaten en families gedwongen werden om (tijdelijk) naar Nederland te verhuizen waar ze in barakken bij elkaar werden gezet,’ vertelt Gino.
Rond zijn 18e jaar begonnen Gino’s roots te kriebelen. ‘Waarom kan ik geen Indonesisch praten,’ vroeg hij zich af. Hij ontdekte dat zijn ouders altijd Nederlands hebben moeten praten, na de repatriëring in de jaren ’60. Gino besloot een Indonesische avondcursus te volgen. Met hulp van Indische en Molukse vrienden leerde hij steeds meer de taal. Tegenwoordig praat hij makkelijk mee in de Jakartaanse spreektaal.
Toen Gino voor het eerst in Jakarta liep, in 2006, voelde dat als thuis. ‘Maar toen ik in 2009 voor het eerst naar de Molukken ging, gebeurde er meer met me. Die ervaring was intenser dan in Jakarta. Een onverklaarbaar gevoel.’ Ook denkt hij erover om na zijn studie mensen te helpen met ontwikkelingswerk in Indonesië. Familie van Gino deed de opleiding TMA, zo kwam het dat hij zich erin ging verdiepen. Met deze studie kreeg hij de kans om een jaar in het land van zijn (groot-)ouders te kunnen studeren, werken en wonen.
Vroeger merkte Gino dat hij anders was dan andere leeftijdsgenoten, totdat hij Indisch-Molukse vrienden ontmoette en herkenning voelde. Inmiddels trekt hij automatisch naar mensen met dezelfde achtergrond. ‘Onbewust deel je dingen met elkaar, ik voel me daar fijn bij. Op TMA is het contact met mijn medestudenten heel anders dan tijdens mijn MBO-studie. Er heerst een sociale sfeer op de Westvleugel van de Hogeschool Rotterdam. Zoveel Aziaten, het is vooral elkaar leren kennen en buitenschoolse activiteiten ondernemen.’ Door de meerderheid van Aziatische studenten op TMA zijn Gino’s Indisch-Molukse waarden & normen niet opvallend, maar vanzelfsprekend. In zijn jeugdjaren vielen die gewoontes juist op. Familiebezoekjes kwamen zelden voor bij schoolgenootjes. Of: ‘Waarom krijg ik geen eten als ik bij vriendjes speel?’ En: “Wat doet die fles daar bij jullie op het toilet?” ‘Ja, probeer dat maar eens uit te leggen,’ lacht Gino.
Gino is de laatste student TMA in deze serie. De volgende keer spreek ik met Jeffrey Klavert (24 jaar), die psychologie studeert.
Laatste reacties