65 jaar na de eerste politionele actie
Vandaag is het 65 jaar geleden dat Nederland in Indonesië de eerste politionele actie startte. Vanavond besteedt de NTR daar op tv aandacht aan, in een reconstructie van 21 juli 1947. Maar hoeveel weten we nou eigenlijk over de Nederlandse daden tijdens die roerige dekolonisatie-periode? Ik spreek erover met Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal- Land en Volkenkunde (KITLV).
Een politionele actie is een term die duidt op militaire inzet op binnenlands grondgebied. De acties van Nederland mochten namelijk koste wat kost geen oorlog genoemd worden, valt op internet terug te vinden. Vorige maand pleitten de directeuren van het NIOD, NIMH en KITLV voor een onderzoek naar deze en andere daden van de Nederlandse regering in de voormalige kolonie Nederlands-Indië tussen 1945 en 1949. Gert Oostindie, woordvoerder namens de drie instituten, vertelt over de aanleiding voor dit voorstel.
Incidenten
“Die vijf jaren zijn, van de hele periode van Nederlandse aanwezigheid in Indonesië, de belangrijkste en de bloedigste: ze bevat de geboorte van een natie én de meest bloedige oorlog die Nederland ooit voerde. De laatste tijd zien we een opeenstapeling van aanklachten, zoals Rawagede. En een nieuwe stroom van incidenten is losgebarsten.”
“Dat we alles al weten is aantoonbare onzin.”
Distantie
“Wij vonden de tijd gekomen om nu eindelijk eens de balans op te maken. Bovendien lijkt, sinds Ben Bot in 2005 verklaarde dat Nederland aan de verkeerde kant van de geschiedenis heeft gestaan, een nieuw tijdperk aangebroken van meer distantie. Dat het Nederlands Instituut voor Militaire Historie aan dit onderzoek wil meewerken, vind ik veelzeggend. Zelfs zij vinden het hoog tijd dat er duidelijkheid komt.”
Breed verhaal
“Wat wij willen is een overzicht bieden van de daden van Nederland in Indonesië in de periode 1945 – 1949. We streven naar een breed verhaal, gebaseerd op feiten, zonder daarbij moralistisch te worden. We willen er geen politiek onderzoek van maken, we willen het zover mogelijk weghalen bij de politiek van vandaag. Of politici nu onderscheid kunnen maken tussen ons verleden en het Indonesië van nu? Tja, dat zouden ze wel moeten kunnen. Sterker nog, dit onderzoek kan die scheiding duidelijk maken.”
“We willen het weghalen bij de politiek van vandaag.”
Kamervragen
“Dat dit voorstel zo prominent in het nieuws gekomen is, verraste ons. De pers nam onze argumenten over en was er meestal positief over. Dat ook Cees Fasseur aangaf dat zijn onderzoek (de Excessennota, 2 juni 1969) slechts een begin was dat een vervolg nodig had, sterkte ons in dat voorstel. Tijdens het vragenuurtje op 19 juni jl. heeft de SP de regering om een reactie per brief gevraagd, daarbij gesteund door D66, GroenLinks en PvdA. VVD steunde de vraag ook, al was dat niet om dezelfde reden als de andere partijen.”
Cofinanciering
“En nu? Ja nu is het afwachten op de reactie van het kabinet. Pas als er een reactie ligt, kunnen we ingaan op de argumenten om dit onderzoek wel of niet op te starten. Je hebt gelijk, natuurlijk, we hebben daar feitelijk geen opdracht voor nodig van de regering. We hebben de bevoegdheid zelf onderzoeken te starten, we willen daar ook zeker eigen middelen voor vrijmaken. Alleen, wil je het echt zo grondig aanpakken als wij van plan zijn, dan hebben we daar cofinanciering voor nodig.”
“Dat Indonesië mee gaat betalen is een misverstand.”
Indonesië
“Nee, dat Indonesië mee gaat betalen is een misverstand dat ontstaan is na het interview in de Volkskrant. We hebben goede contacten met Indonesische onderzoekers, die zijn bereid met ons samen te werken hieraan. Want eigenlijk is het vreemd dat er nooit eerder gezamenlijk onderzoek gedaan is. Overigens, in Indonesië vinden ze ook dat ze te weinig kritisch naar deze periode hebben gekeken. Maar voor de duidelijkheid: onze insteek blijft om een overzicht te maken van het optreden van Nederland. Want zodra we overzicht hebben, weten we ook wat we niet weten. De kritiek dat we alles al weten is aantoonbare onzin.”
Oostindie
“Of ik persoonlijk een band heb met Indië? Vanwege mijn achternaam zeker? Die vraag krijg ik vaker. Ik zou een spannend verhaal kunnen ophangen, in VOC-archieven vond ik een Hendrik Oostindie, maar dat is waarschijnlijk geen voorvader. Ik ben, na me vooral in de geschiedenis van Latijns-Amerika en de Caraiben te hebben verdiept, in 2000 directeur geworden van het KITLV. Ik heb in het afgelopen decennium veel geleerd over Indië en Indonesië. Inmiddels ben ik behoorlijk thuis in Indische en Indonesische kringen, maar daar heeft mijn achternaam niets mee te maken.”
Wat vind jij eigenlijk van het voorstel van deze drie onderzoeksinstituten? Djempol of sudah, al? Waarom?
Sorry, there are no polls available at the moment.Over de eerste politionele actie (21 juli – 5 augustus 1947) kan je vanavond een reconstructie zien in het tv-programma ‘Nederland valt aan’. Nederland 2, 20.50 – 21.50 uur.
Aangezien een belangrijk deel van de motivatie van Nederlandse – ook dienstplichtige – militairen en ook KNIL-militairen bestond uit de wreedheden die door de Pemuda/Pelopor begaan werden aan volbloed Nederlanders en aan Indische Nederlanders, zal n.a.w. Indonesië niet alleen NIET meebetalen aan een onderzoek, maar de uitkomsten ervan ook luidkeels ontkennen. Per slot van rekening zijn zij de vermoorde onschuld.
Dus jij vindt dat er geen onderzoek moet komen, Hans, of juist wel?
Jawel hoor, onderzoek is altijd goed. Alleen moet men ZEER zorgvuldig met de onderzoeksvragen omspringen: Niet alleen vragen naar Nederlands wangedrag, maar ook naar Indonesisch.
Ik ben het met je eens dat de onderzoeksvragen zorgvuldig geformuleerd dienen te worden. Zo zou ik niet pleiten voor onderzoek naar “Nederlands wangedrag”, maar Nederlandse gedragingen. Daarnaast: is het gedrag van Nederland minder belangrijk als we het gedrag van de Indonesiers buiten beschouwing laten? En aan de andere kant: kan je het gedrag van de Nederland wel bespreken zonder de Indonesische kant te belichten?
Als je de gang van zaken in Nederland wilt bestuderen ben je in alle archieven welkom. Als ze moeilijk doen, zoals soms bij de militaire archieven, heb je altijd nog de WOB achter de hand. Dit geldt in Nederland ook voor onderzoekers uit Indonesië. Ook de Engelse legerarchieven zijn beschikbaar. Ik neem aan dat ook voor een onderzoeker, bijvoorbeeld een Ph.D., de Indonesische archieven openstaan. Of denk ik hierbij te eenvoudig?
Ik raad iedereen aan om het boek van Ad van Liempt (“Nederland valt aan”) te lezen. Een verslag van de laatste weken voor de uiteindelijke beslissing. Met name de rol van de legerleiding (Spoor, Helfrich) op de achtergrond is opvallend. Ondanks de inspanningen van hen die de oorlog tot het laatst toe niet wilden is het er toch politiek-bestuurlijk doorgedrukt. Ik vond het een onthutsend boek die ook onderstreept hoe belangrijk de rol is van politieke bestuurders en militaire leiders. Zelfs het parlement kwam er nauwelijks aan te pas. Een onderwerp wat zeker in volle omvang in het onderzoek betrokken moet worden: zowel de Nederlandse als het Republikeinse aandeel daarin.
Juist het belichten van de politieke bestuurlijke verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de legerleiding aan beide kanten (!) zal een specifiek licht werpen op wat er in die jaren gebeurde. Dat wat “in het veld” gebeurde is daaraan ondergeschikt, denk ik.
In mijn boek Nederlandsch-Indië, Staatkundige ontwikkelingen binnen een koloniale relatie, (2005) vind je al alles wat nu ook door Ad van Liempt is geschreven. Meer nog, ook de kant van Djokja. Wel in minder tekst omdat ik een veel groter tijdsbestek hanteer. Maar vooral het super-duo Van Mook/Sjahrir, die na gedane arbeid beiden aan de kant zijn geschoven door hun regeringen/parlementen. Zonder bedankje!
@11d1abb6c36099d466d8dc94a14f3a36:disqus Somers: Ik zal je boek op mijn lijstje zetten. Lijkt me zeker interessant en van belang. Een groter tijdsbestek vind ik zelf sowieso belangrijk. Daarbij wil ik naar talloze literatuur en naslag verwijzen die een beeld geven hoe het koloniaal bestuur en het bestuur in Nederland zelf geleid (kunnen) hebben tot een verhouding wat uiteindelijk uitmondt in de (bloedige) wijze waarop Indonesië losgelaten moest worden. Momenteel lees ik bijvoorbeeld het onderzoeksverslag van Jan Breman in zijn boek “Koloniaal profijt van onvrije arbeid”. Ook een aanrader om te begrijpen hoe in de 18de en 19de eeuw kiemen zijn gezaaid voor de latere verhouding.
Ik deel overigens je opmerking over Van Mook/Sjahrir.
Maar hoe moet volgens jou het onderzoek er zien? Deel je mijn mening dat dit onderzoek zeker een politiek bestuurlijke invalshoek moet hebben? Het gaat toch ook om de verantwoordelijkheden bloot te leggen, de processen in beeld te brengen die van doorslaggevende betekenis geweest zijn en dat alles met in ieder geval het oogmerk om te voorkomen dat zoiets dergelijks zich weer kan herhalen?
Het onderzoek zal dan ook zeker een historische component moeten hebben.
Ik zou tevreden zijn als alles op een rijtje staat. Vooral ook de politiek/bestuurlijke besluitvorming. Het gaat immers om een ketting van steeds maar actie en reactie. Je weet dan tenminste, zonder teveel interpreteren, hoe het allemaal gelopen is. Dan kom je tot rust, je kan er verder toch niets aan doen.
Wel oppassen met verantwoordelijkheden! Als je weet (al moeilijk genoeg) wie er verantwoordelijk is krijg je de juridische ketting: excuus = schuld = Euro’s. Dan vraagt de advocaat mij: wat dacht je? Nou, twee tantes à 1000 Euro. Mijn grootmoeder 5000 Euro. Als de verantwoordelijkheid wat minder is moet ik korting geven: 50%. Mijn (Indonesische) grootmoeder is niet dood, ‘alleen’ maar vermist. Ook 50% eraf. Dat haar huis is platgebrand telt niet mee. Ik ben dan wel jurist, maar ik zou mij doodschamen!
Gert Oostindie wil er geen politiek onderzoek van maken:
“We willen er geen politiek onderzoek van maken, we willen het zover mogelijk weghalen bij de politiek van vandaag. Of politici nu onderscheid kunnen maken tussen ons verleden en het Indonesië van nu? Tja, dat zouden ze wel moeten kunnen. Sterker nog, dit onderzoek kan die scheiding duidelijk maken.”
Ik hoop echt dat het onderzoek juist als eerst de politieke bestuurlijke en militaire verantwoordelijkheid in beeld brengt aan meerdere kanten:
-Het politieke bestuur in Nederland (opeenvolgende kabinetten, politieke partijen);
-De rol van de media en de achterliggende verzuilde organisaties;
-Het politieke en militaire bestuur in Indonesië, zowel aan Nederlandse als Indonesische kant; (incl. de verschillende belangengroepen en vertegenwoordigers van de verscheidene bevolkingsgroepen)
-De eigenstandig opererende revolutionnaire groeperingen in Indonesië;
-De eigenstandig opererende Ned. militaire groeperingen o.l.n. van Westerling op Celebes, nog voor de eerste “politionele” actie een feit werd.
Ik hoop niet dat het onderzoek een opsomming wordt van zgn. wandaden, keurig passend in een overzicht wat Nederland heeft gedaan.
Ik wens de onderzoekers veel succes toe!
Ja, ik snap je overwegingen Peter. Ik snap tegelijkertijd waarom het zo ingestoken wordt: neutraal onderzoek hiernaar, zonder de intentie om een oordeel te vellen, kan het makkelijker maken draagvlak te creeeren voor dit onderzoek. Sterker nog, ik vraag me af of je neutraal onderzoek kán doen naar die periode. Ik deel de hoop die je als laatste uitspreekt. Geen oordeel betekent geen oordeel, ook geen vergoelijking. Groet van Kirsten
Opmerkelijk is het,dat geen enkel historicus het door Ned.in sept.1941 ondertekende Atlantisch Handvest(=voorloper van de VN) aanhaalt! art.3 van dit handvest: Elk volk heeft het zelfbeschikkingrecht!!. Nederland verloochende dit Handvest art. in aug.1945 tot woede van de Indonesiërs en bersiap ontstond.Dit ten koste van de buitenkampers; Indo gezinnen zonder vader(nog in het kamp),Molukkers,Chinezen etc.Het weglaten van dit Handvest in ons koloniaal verhaal is geschiedvervalsing! Chaos etc.( Ned.provoceerde; niet praten met Soekarno etc.) is door Nederlands beleid onstaan en NIET anders.
note; bij een lezing van de werkgroep Indisch letteren jl mei over afasie in de koloniale geschiedenis bleek de spreker prof.P geen weet te hebben over dit Atlantisch Handvest!!
Terzijde: of je nu het boek van Van Liempt leest, of het boek van Somers (of welk ander boek ook), mij bekruipt telkens weer een gevoel van aversie tegen het Indonesie-beleid van de Nederlandse kabinetten die gebaseerd was op het niet kunnen aanvaarden dat het Koninkrijk der Nederland zou uiteenvallen.
Men had niets geleerd van de Belgische opstand in 1830 die leidde tot de Onafhankelijkheidsverklaring van de Zuidelijke Nederlanden.
Willem I kon deze onafhankelijkheidsverklaring toen niet accepteren en hield gedurende 9 jaar het leger op voet van oorlog
Nu haalt men over die gebeurtenis slechts de schouders op, vindt men de aanwezigheid van een Koninkrijk Belgie een vanzelfsprekende zaak, bemoeien ons niet met Belgische interne aangelegenheden en maken over en weer slechts cynische Nederlander- en Belgen mopjes.
Voor mij is belangrijk dat duidelijk gemaakt wordt dat koloniaal beleid van “vroeger” gewoon hetzelfde is als beleid waarin het eigen economisch beleid voorop staat. Om eigen economisch belang voorop te stellen worden oorlogen gevoerd en volkeren onderdrukt (om het even scherp te stellen). Dat was niet alleen vroeger zo, maar is helaas nu nog steeds van toepassing. “Koloniaal beleid” komt nog steeds voor. Het moet vooral zichtbaar gemaakt worden. Hoe herken je dit? Door lessen te trekken uit de geschiedenis met de intentie in ieder geval (of hoop) dat niet steeds dezelfde fouten gemaakt worden. Mijn aversie richt zich vooral op het zelfzuchtige economisch beleid in het algemeen en van Nederland in haar koloniën in het bijzonder.
Voor wandaden en excessen tijdens oorlogen (van wie dan ook) hoort geen begrip te bestaan. Maar voor het voeren van een oorlog is politiek-bestuurlijke legitimatie nodig en dat vindt je gewoonweg niet bij de “gewone” man/vrouw in de straat (of bij Jan-Soldaat, c.q. de Veteraan), maar bij de bestuurlijke en militaire elites in een land. Laten we dat vooral in beeld (blijven) brengen.
Toch wil ik na mijn post eraan toevoegen dat het idee vangeleidelijke dekolonisatie niet eens zo slecht (of niet eens zo onlogisch)was. Er was binnen de RI zeker een groep die de weg van de diplomatie wilden volgen.
Nederland werd echter geconfronteerd met een sterk verdeelde Indonesische tegenpartij met militairen (Sudirman) die daarin een grote rol speelden, en met elkaar sterk beconcurrerende meningen varierend van die der communisten, islamisten, politieke partijen en andere groeperingen.
De eenheid binnen de Indonesische gelederen kwam pas toen men gemeenschappelijk moest strijden tegen 1 vijand. De politionele acties hadden in dat opzicht wel zin — althans voor de RI — dat het idee van de geleidelijke dekolonisatie acuut moest worden opgegeven.
De Nederlandse militairen hadden – dit klinkt ironisch – meegeholpen aan de bespoediging van de soevereiniteisoverdracht.
Alleen het geflirt met separatistische groeperingen in de archipel heb ik nauwelijks kunnen plaatsen. Het buiten het accoord van Linggajati plaatsen van Nieuw Guinea was wellicht ingegeven door Indo-europeanen (ik kan me hierin best vergissen) die van dat eiland een tweede thuis wilden maakte, Dit mislukte faliekant. Een bittere pil. Daarnaast ook de belofte van zelfbeschikkingsrecht aan papoea’s die men zelf ook als wilden beschouwde.
De naweeen hiervan kunnen anno 2012 nog gevoeld worden.
Ik ben zelf een Belgische onderzoeker in Javaanse cultuur, en heb gedurende meerdere diskussies met Javaanse spirituelen interessante bekenningen verkregen over de ‘sakti’ of supernatuurlijke kracht element onder de toen Javaanse opstandelingen en vrijheidstrijders. Deze krachten zijn nog tot de dag van vandaag routine-trainingen bij het Indonesisch leger en Politie.
Wie meer wilt weten: http://javanesewisdomandhealing.wordpress.com/intro/