Onze dank is groot aan de mensen die gereageerd hebben op onze oproep ons eens net zo openhartig te beschouwen als wij doen met de wereld om ons heen. Het doet ons goed om te horen dat we tot nu toe lijken te slagen in onze opzet – eigentijds, kritisch, niet te zwaar op de hand, én Indisch.
Reacties zoals van Ed Vos (nee, geen familie of nickname), Mas Rob en Edwiño maken duidelijk dat onze invalshoek overkomt en in goede aarde valt. We willen inderdaad niet koketteren met het Indische, al is het maar omdat we dat nauwelijks kunnen. Natuurlijk kunnen we ervan genieten als mensen petjoh gebruiken. We moeten wel steeds opzoeken wat de woorden betekenen, maar goed, daar leren we elke keer weer van.
Een van de vragen die we al sinds het begin krijgen, is waarom we niet reageren op discussies. Op dit moment doen we het niet; wat wij vinden staat al in het bericht. Toch voeren wij daar onderling wél discussie over. Die gaat meestal van ‘Op NRC.nl reageren de journalisten ook niet op discussies die ontstaan over een bericht’ en ‘Ik wil de discussie niet sturen’ tot ‘Een journalist intervenieert toch ook als gespreksleider?’, ‘Het is wel een beetje makkelijk om gewoon een bericht online te plempen en er dan niets meer mee te doen’ en ‘Op andere fora zie je ook moderators optreden’. Het kan dus zijn dat we op een zeker moment wel besluiten te reageren.
Iets wat jullie en ons ook opgevallen is, is dat mensen die op berichten reageren overwegend van de tweede generatie of ouder lijken te zijn. Zeker weten doen we dat natuurlijk niet, maar het heeft ons wel aan het denken gezet. Schrijven wij echt primair voor de derde en vierde generatie of willen we vooral systematisch een nieuw geluid laten horen? Als we naar de polls kijken lijken we namelijk wel overwegend ‘jongeren’ (57% is jonger dan 36) te trekken. Maar hoe komt het dat die jongere bezoekers minder vaak reageren?
Op die laatste vraag kunnen wij geen antwoord geven. Op die eerste wel. Wij schrijven inderdaad niet primair voor een bepaalde generatie, maar voor dat deel van de Indische groep dat met een mengelmoes van nuchter verstand, humor, relativering én liefde naar zijn eigen afkomst kijkt. In die zin kunnen we zeggen dat Indisch 3.0 niet alleen verwijst naar de derde generatie Indo’s, maar ook naar de evolutie van het Indische zelfbewustzijn. Vanuit die optiek blijven we schrijven, en, op veler verzoek: regelmatiger dan het geval was.
Dag Kirsten en Ed,
Proficiat met jullie nieuwe website en tot mijn genoegen lijkt de lay-out (design) op die van mijn salatiga-site.:-)
Ik wilde even reageren op deze alinea:
Wij schrijven inderdaad niet primair voor een bepaalde generatie, maar voor dat deel van de Indische groep
dat met een mengelmoes van nuchter verstand, humor, relativering én liefde naar zijn eigen afkomst kijkt.
In die zin kunnen we zeggen dat Indisch 3.0 niet alleen verwijst naar de derde generatie Indo’s, maar ook naar de evolutie van het Indische zelfbewustzijn.
Evolutie van het indische zelfbewustzijn. .
Ik zou ook graag van de bezoekers van de site willen vernemen hoe die evolutie bij hen wel is verlopen.
Hoe is het bij mij verlopen?
Toen ik in Nederland kwam was ik verindischt, dwz. ik had veel gebruiken van de indonesiers (natuurlijk ook door mijn ouders) overgenomen. Ik sprak zelfs bahasa Indonesia.
Vervolgens verhollandste ik, hetgeen een logisch proces is, want ik woonde in Holland.
Nu, omdat ik met een Indonesische ben getrouwd, neem ik de gebruiken van Indonesiers weer over, maar die kende ik min of meer al door mijn “indische” achtergrond.
Ben ik nu dan opeens aan het verindonesischen, in Nederland?
Verindischen – verhollandsen – verindonesischen en de cirkel is rond.
Zou het niet zo zijn dat wat velen indisch noemen eigenlijk de zeden en gewoonten (de cultuur) is van de Indonesiers, de inlanders in Nederlands-Indie?
Ik heb mijzelf de stempel indisch niet opgeplakt, dat deden mijn buren, vriendjes in de eerste jaren van mijn verblijf in Nederland.
Voor hen waren indisch en Indonesisch hetzelfde.
Het was alleen dat indisch geen nationaliteit is (was), maar Indonesisch wel.
Waar sta ik nu?
In dezelfde schoenen als mijn ouders: Nederlands met een bruin indisch (uit Nederlands-indie)/indonesisch tintje.
In Nederland nog steeds als “uit den vreemde” gezien, en in Indonesie als buitenlander (Bule – Europeaan).
Ik heb daar geen moeite mee.
Ik plak op mijzelf geen stempel, want dan zou ik me gedragen als een fanatieke voetbalsupporter die alleen die bepaalde kleur mag dragen of dat embleem, met die bepaalde vlag mag zwaaien, en alleen zijn clubliedje mag zingen.
Ik ben die ik ben (ik ben dat) en ik doe iets omdat ik dat leuk vind (of in bepaalde omstandigheden noodzakelijk).
Misschien is dat wel het gevolg van globalisatie.
In de meeste social marketingliteratuur (gebruikt voor een onderdeel van mijn afstudeeronderzoek), wordt interactie tussen de eigenaar (eigenaren) van blogs en bezoekers als een essentieel onderdeel gezien om de blog levendig te houden en mensen aan zich te binden. Waar een krant merktrouwe lezers heeft, heeft een blog dat in veel mindere mate. De kracht van blogs zit hem echter in de interactiviteit. Dat is het nieuwe journalisme, wat door internet steeds meer in opkomst is.
Uiteraard is dit geen exacte wetenschap, maar de mening(en) van social marketingguru’s. Ieder blog/medium moet een eigen formule hebben. Zelf vind ik het altijd wel prettig als bloggers reageren op berichten, wanneer dat een zinvolle toevoeging aan de discussie is.
Dat gezegd hebbende: De site is een stuk verbeterd, ga zo door.
Groeten van Dyan (3e generatie indo)
In de regel weet men weinig van Indië af! Een echte studie is het boek van:J.J.P. de Jong; titel;”De waaier van het fortuin” ISBN 90 12 089743 ; Sdu uitgevers.Het is het eerste moderne indrukwekkende overzichtswerk van de Nederlanders en de Indonesische archipel.Mijn achtergrond kunt U vinden op: http://www.corsmit.eu
U vind daar het eerste intervieuw in de “Jakarta Post” waar ik verslag doe van de Japanse bezetting en de “Bersiap Periode” in een in Indonesie verschijnend dagblad