Voor het vierde interview in de reeks Jonge Indo’s in de provincie.. reis ik af naar Zeeland, naar het schiereiland Zuid-Beveland. Bij het treinstation in Goes, dat met 36.000 inwoners de enige stad van de Bevelanden is, ontmoet ik Nana van Fraassen (29). Ze komt aangereden op een hypermoderne fiets met twee kinderzitjes.
Even verder, op een terras op de Keizersdijk, hoor ik het verhaal van een jonge Indische vrouw en ouders die elke keuze in het leven zelf gemaakt hebben. Terwijl ik uitkijk op het ‘Chin. Ind. Rest Java-Palace’, ‘NhaTrang V et amese Loe pia’ en – het duidelijk nieuwere – ‘Lava Doner Kebab’ en naar Nana luister, realiseer ik me het verschil tussen bezig zijn met de Indische cultuur en er in leven.
Kneuterig
“Toepasselijk, uitzicht op Java-Palace,” mompel ik. Nana reageert lachend. “Oh nee hoor, dat eten daar is echt verschrikkelijk. Ik eet liever bij mijn moeder.” Nana, vernoemd naar haar tante Neneng, is een geboren en getogen Goessenaarse. “Ik zou hier nooit weggaan. Ik hou van het kleinschalige, het kneuterige. Het is hier veilig, iedereen kent elkaar. Ik heb expres mijn opleiding in de buurt gekozen, de grote stad vond ik maar niks.”
Kinderen
Na haar opleiding voor verpleegkundige is Nana aan het werk gegaan in de zorg. Eerst werkte ze 36 uur in de week, maar sinds de geboorte van haar oudste zoon Alex (3,5) en dochter Saar (1) heeft ze dat teruggebracht tot 12 uur. “Het werd echt te veel. Er is nog meer in het leven dan werk en mijn kinderen.” De Goesse Indische heeft een donkere zoon en een lichte dochter. “Ik vond het zo mooi, dat Alex donker was. Ik wist dat ik de kans had om lichte kinderen te krijgen, want Karel, mijn vriend, is een blonde Zeeuw en mijn vader ook. Dus ik was heel blij dat mijn zoon zo donker was. Saar is helemaal blond en het grappige is dat de kinderen van mijn zus er ook zo uitzien.”
Internationale penvrienden
De ouders van Nana zijn op een andere manier naar Nederland gekomen dan de 330.000 Indische repatrianten. “Mijn vader komt uit Goes, maar heeft mijn moeder in Indonesië leren kennen. Hij was bezig Maleis te leren, omdat hij dat een warme taal vond en kreeg op een dag een krant uit Indonesië in handen, waarin, naast nieuwsberichten, oproepen stonden voor penvrienden. Om het Maleis goed onder de knie te krijgen besloot hij te reageren op een advertentie van een vrouw uit Jakarta. Na een paar jaar intensief corresponderen, bloedde dat dood. Mijn vader ging inmiddels voor onderzoek naar Indonesië en kwam daar per toeval in contact met de vader van zijn uit het oog verloren penvriendin. Zo ontmoette hij mijn moeder, met wie hij twee jaar later trouwde.”
Indonesisch paspoort
Ze vervolgt: “Na het huwelijk zijn ze in de jaren ’70 naar Nederland gekomen. Ze hebben later nog een jaar op Ternate gewoond, maar zijn daarna weer teruggegaan naar Nederland. Mijn vader had daar zijn werk en thuis, hij wilde terug. Mijn moeder dacht op dat moment, we zullen wel zien. Inmiddels zou ze niet meer terug willen, maar heeft er wel lang aan vastgehouden, ze heeft pas twee jaar geleden haar Indonesische paspoort opgegeven. Ik vroeg haar nog, ‘Mam, zou je dat wel doen? Het is een stukje van jezelf dat je weggooit!’ Ze was vastberaden: ‘Mijn ouders zijn er niet meer, ik heb alleen nog mijn zussen daar, en mijn kinderen en kleinkinderen zijn hier.’ Mijn moeder heeft nog een stukje in de krant gekregen, en zoals ze daar op die foto staat, met haar tasje, zonder glimlach en met haar goud, ik vind het prachtig.”
De maan
Over de krant gesproken, wat heeft Nana deze week beziggehouden in de actualiteit? “Wat ik afgelopen maandag helemaal heb gevolgd was de maanlanding natuurlijk en de nos uitzending daarvan. Prachtig! Armstrong die zo lekker nuchter en normaal daaronder is gebleven en zijn maat die ook mee was (Buzz) geloof ik, die er moeilijker mee om kon gaan. Nu de vraag: wanneer Mars? Iedereen heeft zich dat toch wel eens afgevraagd en is weleens bezig met vragen over het universum.”
‘Donkertje’ in Goes
Opgroeien als Indo-Europees kind in een witte gemeenschap als Goes lijkt me toch op zijn minst een avontuur. “Als kind viel ik wel op op school. Ik was het enige ‘donkertje’, samen met een ander kind dat geadopteerd was. Wij hadden bovendien een tv thuis en mijn moeder ging niet mee naar de kerk, omdat ze toen nog islamitisch was. Dus wij vielen ook als gezin op. Op school had ik het daar wel moeilijk mee en mijn ouders zeiden dat ik gewoon van me af moest bijten: ‘Dan pak je ze toch bij hun haren beet!’. Dus ben ik een keer thuisgekomen met een pluk haar van de zoon van de dominee in een potje. Er zijn trouwens behoorlijk veel Indo’s en Molukkers in Zeeland. In Middelburg zijn regelmatig kumpulans, weet ik, en ik hoor ook best vaak dat er weer een Goessenaar opeens met een Indonesische getrouwd is. Ik vind dat ergens wel een beetje ouderwets, of ligt dat aan mij?”
Bajai-vragen
Nana is regelmatig in Indonesië geweest en komt er graag. “Wat wil je, als je als kind al meegesleurd wordt naar zo’n geweldig vakantieland met zulke lieve mensen? Het is zonde om bijvoorbeeld alleen maar naar Bali te gaan. Het gaat juist het ontdekken van al dat moois buiten de gewone toeristendingen. Wat ik er wel vreemd vind, is dat alles zoveel moeilijker lijkt te gaan dan hier. Dingen die we hier in vijf stappen kunnen regelen, duren daar zo veel langer. Bijvooorbeeld, twee ooms van mij, die rijden een bajai, zo’n Sisi-wagentje zeg maar. Dat huren ze van een Chinees, die ze elke dag een bepaald bedrag moeten betalen voor het gebruik van het wagentje. Dat loopt behoorlijk op als je het uitrekent. Hun jongste zus, mijn tante die het goed heeft, zou die bajai’s voor hen kunnen kopen, zodat ze meer inkomsten overhouden. Maar op de een of andere manier gaat dat niet. Mijn moeder vindt dat logisch, ze zegt dat het zo werkt, omdat het leven in Indonesië moeilijk is. Alles daaromheen is vanzelfsprekend ook moeilijk. Maar ik begrijp er niets van. Er lijkt een verschil te zijn in Nederlandse en Indonesische logica.”
Rijk
Na een tijdje wisselen we ervaringen uit over Indisch zijn. Nana: “Ik ben er wel blij mee, dat ik uit twee culturen kom. Het voegt iets toe. Ik ben niet alleen maar een Goessenaar. En of zich dat nou uit in meer inlevingsvermogen, of een positieve houding, ik weet het niet. Maar ik word er in elk geval rijk van.”
En welke provincie gaan we de volgende keer bezoeken? “Drenthe. Daar heb ik het meeste mee.”
Wat een prachtig verhaal , de ontmoeting van deze twee jonge vrouwen.
Het is heel inspirerend hoe beiden omgaan met hun culturele background ,heel verrijkend.
Het geeft hoop ook voor Nederland waar sommigen nog altijd het verleden geen evenwichtige plaats kunnen geven in hun leven.
Ben echt trots op jongeren zoals deze twee vrouwen. Joty ter Kulve