RootsWilders is een Indo. En het zijn die Indische roots die grote invloed hebben op de politieke ideologie die de Limburgse politicus nu uitdraagt, betoogde bestuurskundige en antropologe Lizzy van Leeuwen. Maar wacht even. Bepalen je Indische roots zó’n groot deel van wie je bent en waar je voor staat?

De PVV-leider zou zijn haar niet zomaar blond verven, hij doet dit om zijn afkomst uit een Indisch geslacht te verhullen. Lizzy van Leeuwen schildert Wilders af als een ‘postkoloniale revanchist’ die wreker is van zijn Indische grootouders. Hij zou er ongeveer dezelfde politieke standpunten op na houden als de conservatieve en koloniale politici van vijftig jaar geleden. Die wilden destijds het liefst terug naar de tijd van vroeger. Wilders is net als zij gericht op versterking en behoud van de Nederlandse dominantie, waarden en cultuur.

Lizzy van Leeuwen gaat er vanuit dat Wilders’ Indische wortels zeer bepalend zijn voor hoe hij handelt. Zijn frustratie over wat er met zijn grootouders is gebeurd in Nederlands-Indie , komen tot uiting in zijn politieke standpunten, meent zij. Zo probeert ze te verklaren hoe het omt dat Wilders pleit voor behoud van ‘de eigen dominante cultuur’, en het terugdringen van de islam. Maar of dat nou ingegeven is door zijn Indische achtergrond?

Dezen en genen
Rond mijn dertigste ben ik gaan zoeken naar wat mijn Indische wortels nou eigenlijk inhouden, wat ze voor me betekenen. Op basis van die zoektocht heb ik de voorstelling ‘Deze en genen’ gemaakt en gespeeld. De titel sloeg op een soort verontwaardiging van mijn kant: blijkbaar zit die Indische kant zo in je genen, dat je er niet omheen kan. Als derde generatie Indo heb je in principe niets met de oorlog te maken, je groeit op in een land waar vrede is. Maar toch krijg je altijd iets mee van de oorlogstrauma’s die leven bij je voorouders. Al is het maar het zwijgen erover, het onuitgesproken verdriet.

Die overgeërfde oorlogsproblematiek sijpelt dus nog een generatietje door, in mijn geval. Mijn opa, die overleed toen ik vier jaar was, heeft ooit aan de Birma spoorlijn moeten werken als dwangarbeider, zoals zovelen in die tijd. Hij overleefde het, maar heeft er nooit iets over verteld, zelfs niet aan mijn oma of vader. Als kleindochter wist ik dus niets van wat hij daar had meegemaakt. Maar ik voelde er wel iets van. En daar heb ik uiteindelijk in mijn professionele leven iets mee gedaan.

Met dit betoog impliceer ik dat je roots inderdaad bepalend zijn voor wie je bent, wat je drijfveren zijn, waarom je dingen doet. Maar hoe zit het dan met de andere componenten waar mijn wortels uit zijn opgebouwd? Net zo goed als dat Wilders naast Indo ook Limbo is, heb ik naast Indische (van mijn vaders kant) ook Arnhemse wortels (mijn moeder werd geboren in Arnhem) en zelfs een link met Zeeland (mijn oma van moederskant groeide op in een hotel in Den Briel). Bovendien heb ik van mijn vijfde tot mijn zeventiende jaar in Bovensmilde gewoond, zie daar: Drentse invloeden.

Exotisme
Mijn vader, geboren in Batavia in 1938, noemt het ‘exotisme’, die focus op wat anders is, wat afwijkt. Weliswaar was hij zeer gevleid met de aandacht die ik door middel van theater heb besteed aan zijn Indische achtergrond, maar hij werd wel wat brommerig als ik die Indische kant teveel benadrukte.

Indië is wellicht exotischer om het over te hebben dan Nederland. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het interessanter vind om te vertellen over een achtergrond die bestaat uit wuivende palmen, krontjongmuziek en schommelstoelen op de veranda, dan over de wortels die ik heb in de koude Nederlandse kleigrond. Terwijl eigenlijk ook de Hollandse kleigrond mooie verhalen oplevert. Voor mij heeft Indie ook een link met het theater, omdat mijn oma in Indie vroeger al overal enthousiast optrad op elk podium dat ze kon vinden.

En dan nog iets: ik heb opvallend veel vriendinnen die ook een link hebben met Nederlands-Indië. En we hebben elkaar niet eens ontmoet op de Pasar Malam, oh nee Tong Tong Fair. Vaak kwamen we er pas na een tijdje achter, als we elkaar beter leerden kennen, dat die link met Indië bestaat. Het voelt meteen al vertrouwd, er hoeft op een bepaalde manier niet zo veel uitgelegd te worden. En zo beland ik toch weer bij dat moeilijk te benoemen, niet rationeel te verklaren gebied waar je al snel in wegzakt als je zoekt naar je identiteit als Indische Nederlander.

Het gebied waarin je van elkaar snapt dat je soms met tranen in je ogen over die Tong Tong Fair kan lopen. En dat het zo opvalt als je dan weer buiten staat en op de trein stapt. Dan moet je altijd even schakelen. Zo open en vriendelijk als mensen op de overdekte Indonesische markt met elkaar omgaan, dat werkt niet meer als je in de rij staat voor een strippenkaart op Den Haag CS. Dan moet je toch weer terug je hok in.

Inderdaad, ik ben een Indo. En mijn Indische familiegeschiedenis heeft zeker invloed op wie ik nu ben. Maar het is niet allesbepalend voor mij of mijn werk. Liever niet! Dan zou ik alleen maar voorstellingen maken over Indie, begeleid door krontjongmuziek. Ook bepalend voor wie ik ben zijn mijn Arnhemse, Den Brielse en Bovensmildense roots. Amsterdam, waar ik nu alweer 16 jaar woon, is ook van invloed. En wie ik ben is, naast door mijn genen en mijzelf, ook mede mogelijk gemaakt door: mijn geliefde, vrienden, juffen, meesters, docenten, regisseuse, coaches, toevallige passanten in de tram, buren en misschien zelfs wel woestijnrat Jerry. Zo ingewikkeld is dat, die identiteit.