Oeroeg is hét boek dat deze maand, volgens Philip Freriks, ‘zoveel mogelijk mensen tegelijk moeten lezen en bediscussiëren.’ Hella S. Haasse’s roman staat bol van de koloniale gedachten en in zijn tijdsgewricht geplaatst, 1948, is dat prima. Maar stelt Nederland met de massale verspreiding in het k ader van Nederland Leest eindelijk het koloniale verleden ter discussie, een maand voor de zestigste verjaardag van de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië?

De film Oeroeg uit 1993

De film Oeroeg uit 1993

“Ik luisterde zwijgend naar de stortvloed van beschuldigingen en verwijten, die Oeroeg en Abdullah, nu pas werkelijk in vuur en vlam, richtten tegen het gouvernement, tegen de Nederlanders, tegen de blanken in het algemeen. Ik geloofde dat veel van hun beweringen slecht gefundeerd of onrechtvaardig waren, maar ik beschikte niet over de argumenten om ze te weerleggen.” – Oeroeg, Hella S. Haasse

Na lezing van Benali’s essay Een soufflé in de oven snap ik de CPNB-keuze voor dit Nederland Leest-boek, en stel ik over de keuze voor hem als essayist geen vragen meer. ‘Een echt goede vriendschap is gebaat bij ongelijkwaardigheid’, en ‘overbrugt niet zozeer alle verschillen, maar ontkent domweg dat ze bestaan’, aldus de schrijver. Of Benali zich er bewust van is of niet, hiermee laat hij zien dat hij begrijpt hoe Nederland omgaat met zijn koloniale erfenis: Nederland kijkt liever naar het verlies van de ‘vriendschap’ dan naar de verschillen daarin, die het 300 jaar in stand gehouden heeft. Reacties uit Indonesië én Nijholt’s Lofrede benadrukken deze historische visie.

In het NOS Acht Uur Journaal reageert de Indonesische schrijfster Ayu Utami op de Indonesische vertaling van Oeroeg. Indonesiërs vinden niet dat zij een geschiedenis delen met Nederland, en al helemaal geen romantische: Nederland is de verslagen bezetter. De Groene Amsterdammer van 23 oktober vertelt hoe Indonesische studenten Oeroeg beschouwen ‘als een exponent van de Mooi Indië-attitude’, en dat Haasse niet schrijft over Indonesië, ‘maar over Nederlands-Indië’. Willem Nijholt geeft, in zijn fraai geschreven Lofrede, aan dat hij niets meer wilde horen over de voormalige Nederlandse kolonie in Azië, behalve wat hij in Hella S. Haasse’s roman aantrof, toen ‘alles nog als vroeger ja?’ was. Tempo doeloe dus, in de herhaling.

Het CPNB wil dat Nederland naar aanleiding van Oeroeg praat over vriendschappen tussen culturen. Een mooi en nobel streven. Daarbij gaat de stichting alleen compleet voorbij aan een discussie die in Nederland nooit gevoerd is, namelijk de vraag wat het geleerd heeft van zijn koloniale verleden, een verleden dat bovendien, te oordelen naar de voorkeur voor acteur Nijholt, zo wit mogelijk is.

Nijholt

Acteur Willem Nijholt

Want het is toch raar om de – donkere – Indo, acteur en regisseur Martin Schwab te passeren voor de rol van Oeroeg, terwijl hij in de gelijknamige film uit de jaren ’90 Oeroeg speelde? Schwab: “Ik heb het CPNB gemaild en mijn diensten aangeboden, maar in eerste instantie bedankten ze me per kerende e-mail. Ik weet niet waarom ze me niet benaderd hebben.” Navraag leert dat het CPNB het een rare vraag vindt, waarom iemand niet gevraagd is, en heeft er geen antwoord op.

Toch neem ik de uitnodiging tot discussie van het CPNB aan en vraag: 1. Was het het noodlot ‘waar een mens nooit iets aan kan veranderen’, aldus Nijholt, dat de vriendschap tussen Oeroeg en de hoofdpersoon beëindigde? 2. Is het einde van Nederlands-Indië te wijten aan de aanwezigheid van datzelfde noodlot, of kwam dat wellicht door een beginnend streven naar gelijkwaardigheid? 3. Waarom kan in Nederland zo’n koloniaal boek massaal aftrek vinden?