Over de Japanse bezetting
Veel Indische jongeren die ik spreek, hebben vragen over de Japanse bezetting die hun ouders of grootouders hebben meegemaakt. Vaak krijgen zij er niet meer over te horen dan “Het was heel erg.” Gelukkig zijn op enkele plekken in Nederland antwoorden te vinden. Museum Bronbeek biedt de tentoonstelling Het verhaal van Indië, het Verzetsmuseum in Amsterdam heeft een speciale afdeling Nederlands-Indië. Voor jongeren die liever eerst thuis een en ander doorbladeren, is er het bijzondere en toegankelijke boek Achter de kawat van Charles Burki.
Charles Burki (1909 – 1994), van als ik goed lees puur Hollandse komaf, werd in 1942 als krijgsgevangene van de Japanners in Bandung geïnterneerd. Burki was opgeleid als tekenaar en heeft het dagelijkse leven in het kamp in beeld te brengen. “De tekeningen die hij in het kamp in Bandung maakte, lagen vier jaar lang midden in de doorgang van een poortje begraven. Ze waren verpakt in hospitaal doek, vervolgens in een zinken bus, en dat weer in een teakhouten kist. Iedereen liep er overheen. In 1946 kreeg hij dankzij een oud-medegevangene zijn tekeningen weer in bezit,” aldus het Museon.
Het Haagse Museon, dat een collectie heeft over Nederlanders in Japanse kampen, heeft de tekeningen opnieuw uitgegeven in een heruitgave van Achter de kawat, aangevuld met een verslag dat Burki na zijn tijd als krijgsgevangene schreef. Op 24 oktober 2010 sloot het Museon de tijdelijke expositie van de originele tekeningen. Het boek is een aanrader voor jongeren en andere (Indische) Nederlanders die een beeld willen krijgen van dat wat hun grootouders ze niet konden vertellen.
Het zal misschien het oog van de tekenaar zijn, waaraan wij als lezer de vele waardevolle details in zowel de tekeningen als het laagdrempelige, persoonlijke verslag te danken hebben. De heldere tekeningen zijn soms confronterend, dan weer gelardeerd met typisch Indische humor. De scherpte en de details ervan maken van een lezer een ooggetuige van het leven van dag tot dag in een van vele Japanse kampen in Indonesië. Ondanks dat een van mijn grootvaders mij wél een en ander verteld heeft, heeft het werk van Burki die verhalen verrijkt.
Hoe leefden mensen in Japanse kampen, bijvoorbeeld. Opgegroeid met verhalen over de Tweede Wereldoorlog in West-Europa, was mijn beeld van kampen bepaald door Auschwitz en andere concentratiekampen. Dankzij Burki’s schetsen heb ik nu een indruk van hoe het in ‘de Oost’ was. Verder ben ik blij dat ik van Burki af en toe ook mocht lachen om wat er in het kamp gebeurde. Bijvoorbeeld in de spotprent van de jonkheer die ook in het kamp nog zijn eigen wagen had. De strip over het verspreiden van roddels in het kamp. Of het weekmenu (“Maandag: rijst met soep. Dinsdag: soep met rijst. Woensdag: rijstsoep…”).
De humor staat in ontwapenend contrast met de eerlijkheid en directheid waarmee de tekenaar laat zien hoe geëxecuteerde gevangenen aan de kawat hangen, of een overlevende van Nagasaki in beeld brengt die zijn brandwonden schoongevroten ziet worden door maden. Humor is een manier om te overleven, begrijp ik. Om de boel niet al te serieus te nemen, zelfs wanneer dagelijks mensen voor je ogen overlijden.
Achter de kawat is niet alleen wonderbaarlijk vanwege de goed bewaarde en heldere tekeningen. Charles Burki is na het kamp (nog) twee keer aan de dood ontsnapt: na een torpedering van het schip dat hem op transport naar Japan had gezet, heeft hij tien dagen in open zee rondgedobberd. En in Japan heeft hij het bombardement van Nagasaki zien gebeuren en overleefd. Bovendien is de ex-krijgsgevangene ook nog eens 85 jaar oud geworden.
Hoewel er in Azië verschillende Jappenkampen waren, waarvan het regime onder meer afhing van het kamphoofd, en er verschillende soorten gevangenen bestonden, geeft Achter de kawat Indische jongeren een kijkje ‘in de keuken’ waar geen geschiedenisboek tegenop kan.
p.s. Het is wat uit de buurt, maar mocht je ooit in Singapore zijn, ga dan eens naar het – kleine maar aangrijpende – Changi War Museum, over de Tweede Wereldoorlog in Azië.
[New Post] Over de Japanse bezetting: het wonderbaarlijke Achter de kawat – via #twitoaster http://www.indisch3.nl/2010/11/16/over-d…
In zaal 4 van de tentoonstelling loop ik op een licht hellend oplopend vloer. Ik moet me bukken om de informatie in de grond geplaatste vitrines te lezen, het lijken wel grafplaatsen. Vaak ontgaat me de zin van de tentoongestelde voorwerpen zoals de drie samoeraizwaarden zonder tekst of uitleg. Al bukkend loop ik aan het eind van de zaal tegen een gigantische Japanse vlag op. Plotseling ben ik me bewust dat ik de hele tijd voor de Japanse vlag gebogen heb. Dat doet tevens mijn moeder die ook de tentoonstelling bezoekt. Datzelfde deed ze 67 jaar gelden ook in het kamp.
De tentoonstellingssamenstellers moeten zich rot gelachen hebben bij dit opmerkelijk effect. In Italie word je voor hetzelfde door de mafia in je knieen geschoten. wat dat betreft is Nederland beschaafder.