In tegenstelling tot eerdere publicaties van Louis Zweers, zelfstandig kunst- en fotohistoricus en publicist over Nederlands-Indië/Indonesië, behoort De engel van Kebayoran tot literaire non-fictie, wat dit boek maakt tot zijn debuutroman. Op zoek naar het verhaal voor deze roman en de achtergrond van zijn familie reist Zweers af naar zijn nicht Lily in Bandung, Indonesië. Aan de hand van ontmoetingen met verschillende personen die een belangrijke schakel vormen in de geschiedenis van de familie maakt de auteur een reis door de tijd van het voormalig koloniale Indië tot het Indonesië van nu.
Na de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië in december 1949 vertrekken volgens Zweers bijna 200.000* (Indische-)Nederlanders naar het moederland. Tegen deze stroom in vertrekt Lily, een achttienjarige blonde Hollandse jongedame, in de zomer van 1951 richting Indonesië om de liefde van haar leven achterna te gaan.
In Indonesië gaan in verloop van tijd de antiwesterse ideeën van Soekarno dusdanig ver dat er geen Europeaan meer veilig is en er een grote uittocht op gang komt waarin de laatste tienduizenden Nederlanders Indonesië uit veiligheidsoverwegingen verlaten. Uiteindelijk is er bijna geen blanke meer te bekennen op Java. Lily’s echtgenoot, Raden Amir, raakt zelf ook steeds meer in de ban van de nieuwe politiek leider Soekarno en ook hun kinderen beginnen zich af te zetten tegen hun ‘blanke’ achtergrond, maar daar laat Lily zich niet door ontmoedigen. Ze heeft gekozen voor Indonesië en haar Amir en daar blijft het bij. Ze is vastberaden om haar (gezins-) leven te doen slagen in Indonesië. Een turbulent leven in de tropen volgt.
Het verhaal is boeiend, dat zeker. Het brengt herkenning met zich mee en roept daardoor vragen op over hoe de situatie voor onze voorouders zou zijn geweest in die tijd, of het vergelijkbaar was met de situatie van Lily en Amir, en hoe het zou zijn als zij net als Lily in Indonesië waren gebleven en wij ook daar opgegroeid zouden zijn in plaats van hier in Nederland. Een Indische familie staat centraal die je op een (voor Indische begrippen) uitzonderlijk persoonlijke wijze meeneemt door een Nederlands-Indische geschiedenis over een periode van pakweg twee eeuwen lang. En daar ligt precies het punt waarom het boek als een roman toch niet heeft kunnen pakken. De grote hoeveelheid aan feiten, jaartallen en de vakkundige behendigheid waarmee de familie in de historische context wordt geplaatst doet af aan het verhaal van de familie zelf waardoor het de lezer moeilijk wordt gemaakt zich mee te laten voeren door de hoofdpersonen in deze roman.
Aan de hand van ontmoetingen met verschillende personen die een belangrijke schakel vormen in de geschiedenis van de familie maakt de auteur een reis door de tijd van het voormalig koloniale Indië tot het Indonesië van nu. Elk persoon heeft een eigen verhaal en neemt een speciale plek in in de geschiedenis van de familie, welke met academische precisie worden ingebed in de historische context van het postkoloniale Indonesië. Juist nu de historische context hét kader biedt voor deze roman is het van essentieel belang dat de gebeurtenissen, jaartallen en aantallen die worden genoemd correct zijn. Dat er bijna 200.000 (Indische-)Nederlanders na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 naar Nederland zijn gekomen ligt wat aan de hoge kant als je nagaat dat er in die periode rond de 81.000 repatrianten werden geteld.*
Toch is De engel van Kebayoran veel meer dan een geschiedschrijving alleen. Ondanks de fragmentarische informatie die er over de familie voor handen is, komt door de academische vaardigheden van Zweers een nauwkeurig gereconstrueerde familiegeschiedenis tot stand waarin alle gebeurtenissen, verhalen en personen een eigen plek krijgen in het geheel. Het beeldende taalgebruik van Zweers laat je de dingen zien door zijn ogen. Door zijn oren hoor je het geruststellende gesjirp van de krekels op de achtergrond. Hij laat je voelen, ruiken en proeven en geeft een stem aan het uitzonderlijke levensverhaal van Lily, haar voorouders en haar kinderen te midden van een turbulente geschiedenis in het voormalig Nederlands-Indië tot het Indonesië van nu. Hij geeft een stem aan De engel van Kebayoran.
*Noot van de redactie: de door Zweers genoemde aantallen komen opmerkelijk genoeg niet overeen met het totale aantal van (bij benadering) 300.000 repatrianten waar de meeste historici in Nederland het over eens zijn, of met het aantal repatrianten dat in 1949 vertrok.
Bestel het boek via Van Stockum en steun Indisch3.nl!
“Het brengt herkenning met zich mee en roept daardoor vragen op over hoe de situatie voor onze voorouders zou zijn geweest in die tijd, of het vergelijkbaar was met de situatie van Lily en Amir, en hoe het zou zijn als zij net als Lily in Indonesië waren gebleven en wij ook daar opgegroeid zouden zijn in plaats van hier in Nederland.”
Ik denk dat er in Nederland best nog wel een groep te vinden is die ook nog wel wat kunnen vertellen over de Soekarno periode, met name tot aan 1965. De spijtoptanten, ik meen zo’n 25.000, hebben deels tot aan 1965 bijna of tot op de ‘Communistische’ staatsgreep nog in een zeer roerig Indonesië geleefd.
Ik denk dat met in het algemeen een onderscheid moet maken tussen de ” gegoede Indo” of Indo met een andere achtergrond.
In de nieuwe Indonesia is er weinig kansen dus geen plek voor Indo’ s met een lege ” ransel” .
Veel van de Indo’ s die ook tot de spijtoptanten behoren kunnen ook niet echt veel vertellen over de nieuwe Indonesia, de nieuwe generatie Indonesiers .En zeker bij de nu ongeveer 50-60 jarigen.
Die indruk heb ik uit mijn kontakten met die groepen .
(PS : Ben Indonesier maar met veel Indische ” connecties” en gekomen in Negeri Belanda in 1968.)