Eindelijk: met respect en humor vertellen over Indië
De aankondiging op de website van Diederik van Vleuten (bekend van o.a. tv) liegt er niet om: “Wegens grote belangstelling wordt ‘Daar werd wat groots verricht’ in 2012 hernomen. In de periode januari tot en met maart volgt er een extra tournee.” Na het zien van de voorstelling in een uitverkochte Rijswijkse Schouwburg, ben ik daar blij om: iedereen in Nederland zou dit stuk moeten zien, Indisch of niet.
Diederik van Vleuten vertelde tijdens de Indië-herdenking in 2008 al over de memoires van Jan van Vleuten, zijn oudoom die de Japanse bezetting heeft meegemaakt. Van Vleuten stond toen nog aan de vooravond van ‘Daar werd wat groots verricht’ (DWWGV). En, ik zal eerlijk zijn, toen ik hem deze plannen hoorde aankondigen, dacht ik ‘Waarom moet een Nederlander dit verhaal nou weer vertellen? Dan trekken zij wéér alles naar zich toe, het verhaal van de Indo in de kampen mag onderhand wel eens verteld worden, die groep is al onzichtbaar genoeg.’ Inmiddels zeg ik: ‘I stand corrected’. Dit ís het verhaal van veel van onze grootouders, verteld op een eerlijke, respectvolle manier zonder verwijten.
Op Kerstavond 1982 gaf oudoom Jan het gezin Van Vleuten zijn memoires: vier cahiers over zijn leven in Indië. In de voorstelling van twee keer 67 minuten én een pauze (‘Oom Jan was een ouderwetse man, en ouderwetse mannen verdienen een ouderwetse pauze. O nee. Dat zeg ik niet goed, oom Jan was niet ouderwets, hij was uit een andere tijd.’) namVleuten de -bomvolle- zaal door die memoires mee. Jan van Vleuten is als zoon van een Hollandse tuan besar geboren in Indië, opgegroeid in Nederland (‘zijn ouders waren bang dat hij zou verindischen, hij sprak op zijn vierde beter Maleis dan Nederlands”) en in de jaren ’30 weer teruggekeerd naar zijn ‘land van herkomst’, heeft de archipel na de bezetting als evacué verlaten, is teruggegaan en heeft uiteindelijk, net als al die andere repatrianten, Indonesië in de jaren vijftig definitief verlaten.
Wat Van Vleuten’s performance onderscheidt van eerdere producties (zoals de film Het jaar 2602 en boeken van Hella Haasse, Van Dis, Kousbroek en Brouwers) is zijn humor, het respect voor de keuzes van die generatie (‘oom Jan was geboren in 1906’) en de volledigheid van het verhaal. De cabaretier weet in DWWGV humor feilloos in te zetten. Om geheugensteuntjes in het verhaal in te bouwen zonder langdradig te worden. Om moeilijke momenten te verluchtigen. En om oordelen uit te spreken zonder dat belerende toontje (‘Ja, dat koloniale systeem was natuurlijk hartstikke fout. Maar als ik soms kijk naar de afbeelding van het landhuis van mijn overgrootvader tuan besar Panplieten denk ik, dat kolonialisme heeft niet voor niets 300 jaar stand gehouden!’).
Humor gebruikt hij ook om – herkenbare – verbazing respectvol uit te dragen. Want het respect dat de cabaretier toont aan voor de keuzes van de generatie van onze grootouders, komt oprecht en integer over. Van Vleuten verstaat de kunst om onderscheid te maken tussen de liefde die hij voor de persoon heeft gevoeld en afstand die hij voelt tot de denkbeelden van die persoon. Zo benadrukt de performer dat het niet zijn verhaal is, maar dat van zijn oom. En vertelt hij hoe gek hij was op zijn oma Maggie, die Diederik alleen wel toefluisterde, toen hij met een donker Indisch vriendinnetje thuiskwam, dat zij het landgoed wel in blanke handen wilde houden.
Tot slot: die volledigheid van het verhaal. De buitenkampers. De treinreizigers die in 1945 op Java door peloppers vermoord werden. De aandacht voor de aankomst van repatrianten die na een aantal schepen verwaterde. Zomaar een paar voorbeelden waaruit ik concludeerde dat de cabaretier zich echt verdiept heeft in de Indische geschiedenis en heeft geluisterd naar de commentaren die hij kreeg bij het schrijven en de try-outs.
Trackbacks/Pingbacks