Met moeite verberg ik mijn verontwaardiging als ik de vraag ‘Hoe is het met jou?’ gesteld hoor worden aan mijn moeder. Het meisje dat zo ontzettend attent naar mijn moeders welzijn vraagt heeft de stemgerechtigde leeftijd nog niet bereikt maar meent wel in de positie te zijn (een van) mijn ouders te kunnen tutoyeren. Mijn moeder vertrekt geen spier en antwoordt: ‘Goed hoor!’ gevolgd door de vraag: ‘En hoe is het met jóu?’
Nu behoor ik ook tot de generatie die haar ouders tutoyeert, maar persoonlijk vind ik het niet meer dan normaal dat je mensen die buiten je eigen ‘leeftijdscategorie’ vallen of als jij je in een bepaalde situatie bevindt, aanspreekt met ‘u’. Dat doe je een beetje op gevoel en een beetje op basis van kennis van gedragsregels. En een beetje op basis van, je weet wel, respect -al gebruik ik die term liever niet sinds die dermate verkracht is door alles en iedereen.
Wellicht heeft het ook met mijn werk in de horeca te maken dat ik ‘je’ haast mijn strot niet uit tegen mensen die van voor 1970 zijn -nu niet verontwaardigd stoppen met lezen omdat ik je zojuist indirect voor ouwe lul heb uitgemaakt- maar ik verbaas me steeds vaker over de lompheid van mijn leeftijdsgenoten in gesprekken. Als ik de positief verbaasde blikken van ouderen zie wanneer ik hen met twee woorden antwoord, moet geloven, is deze beleefdheidsvorm helemaal een fenomeen van ver uit de vorige eeuw. Ik heb geleerd mensen met ‘u’ aan te spreken tot zij je vragen hen te tutoyeren. En ook al drijf ik het soms op de spits door mensen drie maal te laten vragen hen aan te spreken met ‘je’, eerder voelt het gewoon niet goed om te tutoyeren.
Vaak voel ik me dan ook een beetje te kakken gezet door (overwegend Nederlandse) mensen die me semiverontwaardigd vragen: ‘Zeg je nou u tegen mij?’ Alsof ik sta te schelden in de kerk.. Gelukkig vind ik medestanders in Indische of Molukse leeftijdsgenoten die niet raar opkijken als ik, bij het voorgeschoteld krijgen van een bord eten, tegen hun moeder zeg: ‘Dankuwel mevrouw’.
Herkenbaar, herkenbaar…
Zelf zit ik er tegenwoordig een beetje tussenin; dan weer tutoyeren, dan vousvouzeren (u-zeggen XP), afhankelijk van de setting.
Heb het op m’n vorige werk vaker meegemaakt dat als ik oudere collega’s (rond de zestig) aansprak met u, ze tegen me zeiden ‘Zeg maar jij, hoor, anders voel ik me zo oud’. Dat deed ik dan ook, ook al heeft m’n moeder me geleerd altijd ‘u’ te zeggen en met twee woorden te spreken. Want mijn eigen overweging is hier wel dat ik mensen aanspreek zoals zij aangesproken willen worden- dat gaat dan voor op wat mijn moeder ervan vindt.
Overigens (misschien typisch) kwam dit ‘zeg maar jij hoor’ vooral van autochtone collega’s; oudere allochtone collega’s hadden vrijwel nooit bezwaar tegen die beleefdheidsvorm. En dat vond ik wel zo prettig!
Ik zei altijd: Ik zeg jij tegen u als u jij tegen mij mag zeggen.
Ik stoor me ook regelmatig aan het vanzelfsprekende tutoyeren, in reclames, in emails van vreemden, in telefoongesprekken. Ik ben nog strenger opgevoed: wij vousvoyeren alle volwassenen die we niet kennen.
Waar ik me ook aan stoor, is dat zelfs zoiets als dit wordt doorgetrokken naar afkomst. Ik kom heel onbeschofte mensen tegen van verschillende afkomst en heel beleefde mensen van verschillende afkomst, als iemand onbeschoft tegen me doet kijk ik niet naar afkomst maar naar gedrag. Ik vind het te ver gaan om te impliceren dat Indische of Molukse leeftijdsgenoten beter opgevoed zijn dan hun blanke leeftijdsgenoten, en wat wordt er bedoeld met ‘overwegend Nederlandse mensen’? Zijn wij niet Nederlands dan?
Ik ben een hier-geboren Indische, trots op mijn afkomst maar ik wil niet ongevraagd in een categorie gestopt worden. Dat vind ik nou onbeleefd.