Als de drie musketiers staan we, Liselore, Tabitha en Charlie, in het koetshuis van Museum Geelvinck te Amsterdam, waar momenteel de expositie ‘Indië thuis – Sporen van een koloniaal verleden’ te bezichtigen is. Gelokt met de beloftes van onder andere een ‘volledig Djokja zilveren theeservies, wajongpoppen van kratonkwaliteit en de 17e eeuwse troon van de Sultan van Djokja’, zijn we razend benieuwd of deze sporen van een koloniaal verleden ons een interessant kijkje kunnen opleveren in de geschiedenis van onze Indische roots.

Foto’s: Tabitha Lemon

© Tabitha Lemon

Koloniaal (waan)beeld

Het begint allemaal veelbelovend na binnenkomst in het koetshuis, het eerste deel van het museum, waar allerlei zaken uit voormalig Nederlands-Indië staan uitgestald. Zo zien we prachtige koloniale meubels, allerhande snuisterijen en wordt onze aandacht getrokken door posters van onder andere Verkade’s Biscuits en weggelopen slaven. Tja, de koloniale tijd was ook een tijd van tegenstellingen. Deze eerste indruk smaakt natuurlijk naar meer en creëert hoge verwachtingen van de eigenlijke expositie in het tweede deel het museum. 

Bij het binnenkomst in het woonhuis van de familie Geelvinck-Hinlopen, gebouwd in 1687, worden we direct gekaapt door een medewerker van het museum. Hij vertelt alles, over alles, over elke vaas en kandelaar in het huis. De naam Geelvinck blijkt niets te maken te hebben met de Geelvinck-baai in Nieuw-Guinea, zoals Charlie dacht. Of misschien toch wel:  meneer mertkt terloops op dat de familie zijn fortuin te danken had aan de handel met de Oost. Misschien is het de baai die vernoemd is.. 

 

© Tabitha Lemon

Charlie leest voor

Pas aan het einde van de rondleiding door alle woon- en werkvertrekken merkt de medewerker, wederom, terloops op: “Dit was het dan en als jullie misschien interesse hebben, er is beneden ook nog een kleine expositie over Indië.” Verbaasd door de desinteresse van de museumman kaatst Charlie dan ook terug: “Daar komen we eigenlijk voor…”

We kunnen er niets aan doen, maar terwijl we de trappen afdalen naar de voormalige vetrekken van de bediendes, besluipt ons het ironische gevoel over hoe de geschiedenis zich hier symbolisch lijkt te herhalen. Weggemoffeld in de kleinste en donkerste vertrekken, zoals Nederlands-Indië haast onzichtbaar in een kanttekening van de geschiedenisboeken staat vermeld, vinden we dan de ‘sporen van het Indische verleden’. Helaas komen we ook meteen tot de conclusie dat die ‘sporen van het verleden’ vergeleken kunnen worden met een paar broodkruimels. Begon het zo veelbelovend in het koetshuis, in de bediendevertrekken vinden we maar weinig spectaculairs. Een paar krissen, wajongpoppen, maskers, beelden, enkele serviesstukken, beeldopnames van een gezin dat de dierentuin bezoekt en een schaaltje kroepoek van Conimex in een vitrinekast. Niets wat wij nog niet wisten en weinig meer dan het stereotypebeeld van een Indo. Het ontbreekt aan een interessant kijkje in het verleden, al zou het maar een vluchtige zijn. Eigenlijk weten we vooral weer hoe de Hollander naar ‘ons’ kijkt. En stiekem moeten we daar best om grinniken.

 Indië thuis – Sporen van een koloniaal verleden: t/m 30 januari 2012

 

© Tabitha Lemon

Max en Multatuli

© Tabitha Lemon

Kruidnagel

© Tabitha Lemon

De Indische keuken in een vitrinekast

© Tabitha Lemon

Portretten, bewijzen

 
© Tabitha Lemon

Wayang

© Tabitha Lemon

Eigendom