Indonesië gaan zien is een feit
Zomer 2010. Voor het eerst zal ik het land gaan bezoeken waar ik van kleins af aan over droom. Indonesië, Indië, Nederlands-Indië. Het land waar mijn roots gedeeltelijk liggen. Het land waar mijn opa altijd zo naar terug verlangd heeft. Het land waar mijn oma juist liever niet meer terug wilde komen. Zou het echt zo zijn dat de geur herkenning bij mij oproept? Dat elke man van mijn opa’s leeftijd mij aan mijn opa zal doen denken? Ik zal het gaan ervaren.
Schiphol. Enkel 20 uur vliegen staat nu nog tussen mij en mijn lang gekoesterde droom in. Het moment van herkenning, van voelen en misschien (nog) dichterbij mezelf komen. Dag lieve mama. Nog eenmaal vraag ik haar of ze het echt niet erg vindt dat ik eerder naar Indonesië ga dan zij ‘terug’ kan gaan. Ze geeft me een kus, ‘geniet Rooske.’ Met de ketting van mijn Indische opa Ed om mijn pols en zijn foto in mijn rugzak ga ik door de douane het vliegtuig in. Indonesië gaan zien is een feit.
Ik land in Jakarta op de dag dat mijn moeder in 1956 Jakarta verliet. Een maand zal ik hier zijn, precies de maand dat mijn moeder op de boot naar Nederland zat. Gepland? Nee. Enkel toeval? Nee, ik geloof niet in toevalligheden. Ik ruik, ik voel, ik proef. Welkom.
Wanneer mijn visum gecontroleerd wordt, vraagt een uiterst vriendelijke jongeman mij of ik in Indonesië ben ‘to find a boyfriend’, want als dat zo is dan wil hij mijn ‘boyfriend’ wel zijn. Voor de duidelijkheid meldt hij er ook bij dat hij natuurlijk ook nog wel een ‘boyfriend’ heeft voor mijn reisgenootje Sjors. Sjors en ik vertellen hem vriendelijk dat we het met z’n tweeën ook wel gaan redden. Zodra beide visa goedgekeurd zijn, maakt de jongeman nog één opmerking: ‘Look out for the boys’. Met deze tip op zak zijn we helemaal klaar voor het laatste stukje vliegen.
In Jakarta pakken we het vliegtuig naar Bali. Drie weken zullen we op Bali doorbrengen, één week zullen we Lombok gaan ervaren. Waarom Bali en Lombok? Tja, je moet ergens beginnen. We landen om half één ‘s nachts. Een bord met ‘Welcome to Bali’ begroet ons. Als een echte toerist moet ik dit bord toch echt even vastleggen op camera. Wanneer we onze backpacks hebben lopen we naar de uitgang. Een man staat al te wachten met een stukje karton in zijn hand waar ‘Georgina’, beter bekend als Sjors, op staat. Een warme natte deken valt over ons heen en direct worden alle zintuigen geprikkeld. Hoe stom ook, mijn eerste gedachte is, moet ik een maand in een dergelijk klimaat leven? Mijn tweede gedachte, het ruikt hier naar de pasar, naar de toko, naar het huis van mijn tante wanneer ze lekkere dingen kookt. Geurherkenning in the pocket?!
Ik hoop dat je positieve en leuke dingen kan ontdekken en daarna weer terug zal komen met je moeder .
Mss niet gelijk naar de plaats waar ze gewoond heeft .
Natuurlijk zullen vele zaken veranderen , de mensen , de stad etc.
Ik ken veel oudere Indische mensen die nu boven de 70 , zelfs meer dan 80 jaar oud zijn .
Na veel gesprekken bleek dat veel van hun al vele malen terug zijn gegaan naar Indonesia .
Ook mensen die de bersiap periode hadden meegemaakt.
Dat had ik zelf nooit kunnen vermoeden.
En ze waren toch blij dat ze ooit de beslissing hadden genomen om “terug te gaan” .
Ik vond het niet alleen belangrijk mijn vrouw en kinderen mijn normale geboorte/leefplekken te laten zien. De Kenpeitai kon ik ze niet laten zien, die was tijdens de slag om Soerabaja verwoest. Wel Simpangclub, Werfstraat(Kali Sosok)gevangenis, plekken van lijken bergen, wederopbouw Leger des Heilsziekenhuis, bersiapslachtoffers familie op Kembang Kuning. Voor mijn grootmoeder kon ik alleen naar boven wijzen. Mijn vrouw en ik gaan niet meer, te krakkemikkig. Mijn kinderen (en kleinkinderen) wel, met mij erbij vonden ze het teveel tegelijk, ze willen het wat rustiger doen, langer blijven stilstaan.
Nou Roos,
Je goedgeschreven stukje is een echte “teaser”, het smaakt naar meer. Ik ben reuze benieuwd hoe je kennismaking met Indonesië is verlopen. “Een warme natte deken valt over ons heen”, dat was ook mijn ervaring die eerste keer in Indonesië, nu al tientallen jaren geleden.
Groetjes uit Sukoharjo, Java
Beste Surya Atmadja – Ik hoop over 2 jaar wederom in het vliegtuig naar Indonesie te zitten, alleen dan samen met mijn moeder, vader, broer en zusje. Mijn moeder wil heel graag terug. Het huis waar ze negen jaar in heeft gewoond, zou er nog moeten staan. Dit wil ze heel graag met ons delen. Zelf ben ik heel benieuwd naar haar eerste reactie als ze in Indonesië aankomt. Of ze het ervaart als thuiskomen of er een blijk van herkenning is enz. Spannend.
Beste Jan Somers – Mij had het prachtig geleken om met mijn opa naar Indonesië te kunnen gaan. Hij was geen prater en ik nog te jong om hem te kunnen vragen hoe zijn tijd in Indië was. Mijn moeder heeft mij verteld hoe graag mijn opa terug had gewild. Wat had ik hem dat gegund. Daarom heb ik hem symbolisch meegenomen op reis in mijn rugzak. Ik was 9 toen hij overleed en ben nog steeds zo ontzettend trots dat hij mijn opa is geweest.
Beste Mas Rob – Wat leuk om te horen dat het eerste stuk naar meer smaakt. Er zullen nog meer stukken volgen.
Leuk Roos! Is voor mij ook een decennia geleden dat ik voor het eerst voet op Indonesische bodem zette..daarna bijna elke zomer teruggeweest!! Indonesië blijft aantrekken, zelfs nadat ik tweemaal net niet op de plek van een bomaanslag was (Bali&Jakarta) blijft het toch aanvoelen als een tweede huis. Ben nieuwsgierig naar deel 2!