Liever heimwee dan Holland: een pijnlijk voelbaar gemis
Midden jaren vijftig arriveerde journalist en schrijver Tjalie Robinson (Jan Boon, 1911-1974) in Nederland, net als tienduizenden andere Indische Nederlanders. Het land van herkomst was voor velen afgesloten, veroordeeld tot een vaderland dat zij alleen van vakantie of uit de geschiedenisboeken kenden. Holland was koud, nat en totaal anders dan verwacht. Bovendien voelden ze zich niet altijd even welkom. Vorig jaar werden de stukken die Tjalie Robinson net na zijn overkomst schreef, voor het eerst gebundeld en zijn deze nu beschikbaar in een paperbackversie. Opnieuw kunnen we met de scherpe blik van Tjalie naar Nederland kijken. Maar hoe geestig en scherp ook, de heimwee snijdt je door je ziel.
Verloren thuis
Veel van de Indische literatuur die ik gelezen heb, verhaalt van het verlangen naar het warme land uit de jeugd, een mystieke plek met mooi weer, heerlijk eten, prachtige natuur, een verloren paradijs. Het gemis is invoelbaar, zeker, maar niet eerder werd de pijn van het verloren thuis voor mij zo invoelbaar gemaakt als in Het land met gesloten deuren van Tjalie Robinson. Ik denk dat dat komt omdat hij deze verhalen net na het vertrek uit Indië schreef, toen de tijd nog niets van het gemis had verzacht. En daarnaast, Tjalie stond erom bekend geen blad voor de mond te nemen, ook niet als hij het moeilijk had.
Meedogenloos en humoristisch beschrijft hij Nederland in al zijn groot- en kleinheid.
Piekerans en gesloten deuren
Tjalie Robinson had jarenlang een krantenrubriek die ‘Piekerans van een straatslijper’ heette en razend populair was onder Indische Nederlanders, omdat hij zo scherp het dagelijks leven in Batavia wist vast te leggen. Met deze Piekerans gaat hij na zijn aankomst in Amsterdam door. Meedogenloos en humoristisch beschrijft hij Nederland in al zijn groot- en kleinheid. Dat levert geestige en herkenbare situaties op, die ook nu, zestig jaar later, nog altijd actueel zijn. Zo heb ik erg moeten lachen om zijn verbazing over onze hang naar regulatie, die zijns inziens veel te ver gaat en daardoor juist tot ongelukken leidt, zoals in het verkeer:
‘In het begin snap je er niets van, want alles rijdt hier netjes op eigen paden: [..] bij drukke verkeerspunten staan agenten of verkeerslichten. Het is, lijkt me toe, technisch onmogelijk om ongelukken te krijgen. Nu begrijp je het beter. Juist deze overdreven zuigelingenzorg maakt dat de gemiddelde weggebruiker in slaap kan vallen op straat. Elk snijpunt waar de tekens niet duidelijk genoeg zijn, moet dus automatisch fataal worden. […] Ik heb zo’n idee dat als je 100 Hollanders met de fiets op Gadjah Mada of Hajam Woeroek zou neerzetten de helft binnen een half uur vermorzeld zou zijn.’
Alles in Nederland is aan regels gebonden en daar wordt Tjalie gek van:
‘Je zou zo zeggen; als ik bakpauw ga verkopen, dan kan daar toch niemand bezwaar tegen hebben. Dat denk je maar. Ik zal middels examens moeten aantonen dat ik a. kan koken en bakken en b. dat ik kooksels en baksels kan en mag verkopen. Niets gaat zomaar in Holland.’
Zo piekert en klaagt Tjalie het hele boek door, over de koude, eindeloze winter, over het gebrek aan goedgeefsheid van de Hollanders, het gebrek aan fatsoen van de jongeren, maar vooral over de gesloten deuren, de Indische gastvrijheid die hij zo mist.
Het gemis dat eraan ten grondslag ligt, voel je tot in je botten.
Rake observaties
Als je wilt weten hoe veel Indische Nederlanders zich destijds gevoeld moeten hebben, lees dan zeker dit boek. De rake observaties zijn nog steeds actueel en het is heerlijk hoe de tekst doorspekt is met Indische termen op plekken waar je ze niet direct verwacht, zoals wanneer Tjalie ‘Joris en de tokeh’ gebeeldhouwd ziet in een Leidse kerk of spreekt over ‘pasar malams aan zee’ en ‘kleine warongs waar je alleen chocola en ijs kunt kopen.’ En zeker ook als je Nederland eens vanuit een ander, nog altijd verrassend perspectief wilt zien.
Kou tot op het bot
Lees dit boek zeker niet als je een hekel hebt aan gemopper, want mopperen kan hij, Tjalie. Natuurlijk zijn er soms lichtpuntjes: de Hollanders die juist ontdooien als ze op de schaats staan, de kruideniers en Sinterklaas, en ook al wordt zijn toon in de loop van het boek berustender, er is veel fout. Maar je vergeeft het hem, want het gemis dat eraan ten grondslag ligt, voel je tot in je botten, net zoals de kou Tjalie tot op het bot ging. In een andere context haalt hij Leo Vroman aan: ‘Heimwee is beter dan Holland.’ Dat gold ook voor hemzelf: tegen alles aanschoppen was minder pijnlijk dan accepteren dat Indië voorbij was.
Een land met gesloten deuren. Tjalie Robinson. Uitgeverij In de Knipscheer. Haarlem 2012. € 17,50
Ik ben geen Tjaliekenner maar hij stond niet bekend als blijven stekend in zelfbeklag. Integendeel… Hij lijkt mij het type van niet zeuren, en handen uit de mouwen steken.
Hij klaagde ook niet dóór maar dat Indië verloren was en zo erg voor iedereen en hemzelf. Zijn verhalen over Indië hadden een heel ander doel. Zeker niet zeuren en in heimwee blijven steken.
Ha Boeroeng,
Ik ben evenmin een groot Tjalie-kenner, in zijn andere verhalen zie ik het ook minder. Maar in deze specifieke selectie van stukken, geschreven net na de aankomst in Nederland, is hij behoorlijk negatief. Dat wordt in de loop van het boek minder, hij begint zich aan te passen, te berusten in de situatie. Door het gekozen kopje lag de nadruk wel erg op het klagen, dat is mijns inziens niet de essentie en ik heb het daarom aangepast. Ik wil namelijk vooral het beeld schetsen dat onder het oppervlakkige mopperen een groot verdriet schuilgaat. Die nadruk vind ik veel belangrijker. Ik zou zeggen, lees het boek. Ik ben benieuwd wat je vindt!
Ik ben een fan van Tjalie , en omdat ik oud Djakartaan ben kan ik zijn verhalen goed volgen.
Bij benadering weet ik ongeveer hoe zijn Djakarta was .
Het is begrijpelijk dat hij veel commentaren kan geven over de verschillen tussen zijn Djakarta (Betawi) en bijvoorbeeld Amsterdam.
En er is ook een verschil tussen hem en de andere (vernederlandse )Indische Nederlanders .
In 1952 is hij al bewust van zijn positie, en hij was ook trots dat hij een kind van Oost en West is.
Dit in tegenstelling tot de vele Indische Nederlanders.
Zijn liefde voor Indonesia wordt soms door zijn tijdgenoten verkeerd begrepen.
Ook ik vond Tjalie een groots mens!!! Maar na zoveel jaar heeft het toch geen zin meer om in nostalgie te leven? Nederland is nu toch ons land? Ik ben toch een burger van Nederland? Hier ligt toch mijn toekomst waar ik aan moet werken? (voor mij als oudje niet hoor!) En fijn naar Indonesië kunnen gaan?
Ik heb weinig verhalen van hem gelezen, mijn (Indonesische) vrouw wel, die vond ze echt leuk. Meer kan ik over hem niet vertellen. Maar wat ik adv verhalen over hem kan opmaken is dat velen hem niet begrepen hebben.
Het is heel wat om van je land van herkomst te (blijven) houden ondanks het feit dat je daar heel wat nare dingen hebt ervaren, en het al dan niet gedwongen moest verlaten.
Maar het land is niet het bewind, toch?
Inmiddels heb ik zijn autobiografie gekocht.