Voor het derde jaar op rij geef ik een gastcollege over de Indische derde generatie aan de Universiteit van Amsterdam. In het kader van de collegereeks ‘Indië als postkoloniale herinnering’ discussieer ik met studenten en andere geïnteresseerden die het openbaar college bijwonen. Doodeng, ontzettend leuk en heel leerzaam: voor mijzelf misschien nog het meest.
Uitdaging
In de zaal zitten enkele studenten (achterin) en een grote groep oudere toehoorders (helemaal vooraan). Ik ben benieuwd of er Indische Nederlanders tussen zitten, maar onder de – overwegend Letteren- studenten zijn geen Indo’s. De meeste ouderen hebben een speciale band met het voormalige Indië, hebben er gewoond of hebben Indische familie en kennissen. Deze groep toehoorders van alle leeftijden daagt me uit het in toegankelijke taal te hebben over online communities, hybride identiteiten en post-memory: begrippen uit mijn scriptie over drie generaties Indische identiteitsvorming: Van Pasar Malam tot I Love Indo (2009). Elk jaar is het college een goede reden om te lezen wat anderen recent over dit onderwerp schreven en opnieuw vragen te stellen. Wat staat er nu nog van mijn onderzoek overeind? Hoe profileren jonge Indo’s zich anno 2013?
De derde generatie leeft in een multimediale wereld
Post-herinneringen
Wat drie generaties Indische Nederlanders van elkaar onderscheidt, is de afstand tot bepaalde gebeurtenissen. De eerste generatie heeft Nederlands-Indië zelf meegemaakt, de tweede generatie in mindere mate en de derde generatie helemaal niet. Er is sprake van werkelijke herinneringen bij oudere Indo’s en van ‘post-herinneringen’ bij de jongere generaties: gebeurtenissen die indirect, bijvoorbeeld via verhalen, zijn overgedragen. Een van mijn bevindingen in 2009 was dat de derde generatie haar Indische identiteit anders beleeft en vormgeeft. Naast de Indische bestaan andere gelijkwaardige identiteiten: die van Nederlander, student, filmliefhebber, buurtbewoner. Ook uit de Indische identiteit 3.0 zich passend bij deze tijd: in een multimediale wereld.
Online wereld
Internet speelt een grote rol in de identiteitsvorming van jongeren, ook bij jonge Indo’ s. In mijn scriptie noemde ik daarbij het sociale netwerk Hyves, dat inmiddels op zijn retour is. Hoe snel verandert de online wereld (en wat word ik snel oud)! Maar het gebruik van sociale media neemt nog altijd toe en brengt iemand van ver weg virtueel dichtbij, iets dat voor de derde generatie bijna vanzelfsprekend is. Zo zocht een verre achternicht, (een kleindochter van mijn opa’s zus, die altijd in Indonesië is gebleven) via Facebook contact met mij, in haar zoektocht naar haar Nederlandse roots!
Hoe treedt Indo 3.0 naar buiten? Bijvoorbeeld door de facebookpagina van Indisch 3.0 te liken, en zo het Indische deel van zijn of haar identiteit tonen aan de buitenwereld. Daarmee profileert de generatie zich niet als eenheid, maar als een uiteenlopende verzameling individuen, die één ding gemeen hebben: een Indische achtergrond.
De derde generatie is weinig zichtbaar in de literatuur
‘Het Indische verhaal is al verteld’
Voorafgaand aan het college was een artikel van Esther Captain meegegeven. Captain was een van de eerste Indische 3.0’ers die over de derde generatie schreef. In haar essay ‘Indo rulez’ (Indische letteren, 2003) bespreekt ze de kritiek van de tweede generatie dat de derde generatie te weinig zichtbaar is in de literatuur. ‘Waar blijft de derde generatie?’, vroeg Indische letteren haar. Captain antwoordt dat ook de tweede generatie schrijvers (Marion Bloem, Adriaan van Dis, Ernst Jansz) rijkelijk laat debuteerde: de meesten naderden de veertig of waren die leeftijd al gepasseerd. Geduld is dus geboden. Daarnaast concurreert de derde generatie met jonge schrijvers van een andere migrantenafkomst. Uitgevers kiezen eerder voor het verhaal van nieuwe Nederlanders: ‘Het Indische verhaal is toch al verteld?’ Ook zegt Captain dat andere tekstuele uitingsvormen, zoals rap-teksten of de in chatrooms gebruikte taal als nieuwe literaire uiting gezien kunnen worden.
Andere verhalen
Natuurlijk, literatuur is de core-business van Indische Letteren. Maar als ik de vraag breder trek, zie ik niet waarom je alleen op papier een Indisch verhaal kan vertellen. Veel jonge Indo’s zijn muzikant, danser, presentator, acteur…Ook zij vertellen een verhaal, maar de manier waarop is anders en ja, ook het verhaal is anders. En al ligt er nog weinig van de schrijvers onder ons in de boekhandel, online publiceren doet niet meer onder voor publiceren op papier. Dus om de vraag te beantwoorden: ‘Waar blijft de derde generatie?’ Kijk om je heen, we zijn er al!
Verder lezen?
Captain, Esther. ‘Indo rulez!’ (2003) uit Indische Letteren, 18e jaargang, nummer 4.
Iburg, Nora. Van Pasar Malam tot I Love Indo. Identiteitsconstructie- en manifestatie door drie generaties Indische Nederlanders (2010). Uitgeverij Ellessy.
Dag Nora. Interessante activiteit je gastcollege. Zelf merk ik ook dat Indische jongeren in het algemeen bescheiden aanwezig zijn op het gebied van de eigen cultuur. Ze weten het altijd wel maar er zijn nog zo veel andere dingen te doen. En inderdaad ook ik ben me er pas mee wezen bezig houden toen ik de 40 lang gepasseerd was. Mischien zijn de meeste Indische mensen wel laatbloeiers in dat opzicht. Alhoewel uitzonderingen zoals jij bevestigen de regel dat het ook anders kan.
Ik spreek regelmatig Nederlanders met een andere etnische achtergrond zoals Turken en Marokkanen en ik merk vaak dat zij behoorlijk op de hoogte zijn van het Indische verleden en ook de . gewoonten. Dat schep meestal ook wel een band omdat hun ervaring met Nederland meestal van jongere datum is. Hun gevoelsmatige en feitelijke ervaring lijkt meestal veel meer op die van de eerste generatie Indische mensen terwijl het leeftijdverschil echter wel een generatie scheelt.
Dat maakt het volgens mij voor veel derde generatie Indische jongeren daarom ook wel lastig. Hun gevoel met Indisch zijn is niet die van die van bijvoorbeeld hun (over)grootouders. Het lijkt er wel op dat het veel meer iets is van flarden uit een ver verleden vermengd met (veel) allerlei andere dingen die daar niets mee van doen hebben. Ja en als je dan van al die indrukken een Indische identiteit zou willen vormen dan wordt dat knap ingewikkeld. Het gevolg is dan ook dat denk ik veel Indische jongeren het maar als kennisgeving aannemen.
Wat de oplossing is als die er al zou moeten zijn dat weet ik niet. Misschien dat we als gehele samenleving ons wat meer bewust moeten zijn van ons historische verleden in het algemeen en er iets mee doen voor de toekomst. Dan komt wellicht het Indische verleden ook meer naar boven en vinden meer mensen aanknopingspunten om er iets voor zich zelf of met anderen mee te doen.
Een realistische kijk van zaken op de ontwikkelingen binnen de derde generatie.
Het lijkt me verstandig om met de kennis van het verleden eens te buigen over de vraag hoe verder (samen) te leven met andere allochone jongeren van wie de ouders ook min of meer gedwongen hun weg zochten Naar nederland.
Beter, dan om naar oplosingen te zoeken ter voorkoming van het verdwijnen van “het indisch zijn”.
Neen, dan vind ik die opmerking van een schrijfster hier die na een vakantie in Indonesie veel herkenningspunten ontdekte en schreef dat haar hart in Indonesie ligt ook veel realistischer..
Daar kun je als handvat voor de (haar) toekomst tenminste nog iets mee.
Laten we wel zijn, in Indie was het gros van de indo’s/indische mensen ook reeds bezich Nederlander te zijn, zich Nederlander te voelen wanneer je de verhalem die over hen verteld en geschreven werden moet geloven.
Velen onder hen waren de petjohtijd ook reeds ver voorbij.
Oh verdikkie, ik had als Indo graag zo’n college bij willen wonen…
Captain antwoordt dat ook de tweede generatie schrijvers rijkelijk laat debuteerde: de meesten naderden de veertig of waren die leeftijd al gepasseerd.
Op die uitspraak valt heel wat af te dingen.
Marion Bloem debuteerde op 20 jarige leeftijd met het boek “Matubia”
Glenn Pennock publiceerde op 33 jarige leeftijd “de weg van de kat”
Ernst Jansz bracht op 35 jarige leeftijd leeftijd het boek uit “Gideons droom”
Alfred Birney was 36 jaar en kwam uit met het boek “Tamara’s Lunapark”
Jill Stolk bracht in 1983 haar eerste boek uit Scherven van Smaragd , zij was toen 31 jaar oud.
Dus Indische schrijvers waren al op jongere leeftijd bekend en ik noem maar een paar van de betere bekenden.
Wij laten ons teveel door de waan en zin van de dag leiden zoals ook bovenstaande blijkt.
De vraag blijft waar is de derde generatie gebleven, volgens mij in geen velden of wegen te bekennen, hebben zij niks te vertellen.
Volgens mij leiden die would-be derde generatie aan bloearmoede in hun taalgebruik : die Nasi goreng van identiteiten slaat in definitiebepaling kant noch wal, maar daarover de volgende keer misschien.
Het is vanzelfsprekend afhankelijk van de gehanteerde definitie wat ‘indentiteit’ zou moeten zijn maar je kan jezelf de vraag stellen of er wel sprake is van een Indische identiteit. Het gros van de Indischen zal bovengemiddelde overeenkomsten in voorkeuren en wellicht bepaalde gedragingen vertonen maar hebben ze ook echt te maken met identiteit of nog sterker cultuur. Ik betwijfel dat ten zeerste, hoezeer ik me ook een echte 2e generatie Indo voel.
Is het niet als met nasi goreng, we gebruiken het allemaal voor gebakken rijst maar de smaak is bij iedere ‘kok’ anders. We herkennen het ook allemaal als nasi goreng maar toch ook als anders dan die van thuis.
De diversiteit aan achtergronden bij de Indische gemeenschap is altijd groot geweest, destijds in Indië en dat was in Nederland uiteindelijk ook niet anders. Met de ene Indische vriend deel ik bepaalde gemeenschappelijk overeenkomsten met de andere totaal niet. Wat we allemaal van elkaar heel goed weten is dat we een historische achtergrond delen en meer met elkaar gemeen hebben dan met de gemiddelde ‘belanda’. Maar is dat dan indentiteit.
Hoe realistisch is het ook om na meer dan 60 jaar te verwachten dat die relatief fragiele overeenkomsten die die identiteit zouden moeten vormen niet sterk verwateren. Hoeveel procent van die ‘gemengde identiteit’ is met iemand uit diezelfde ‘gemengde identiteit’ getrouwd. Dat percentage zou nog best tegen kunnen vallen, ik weet het vrij zeker. Wat bepaald dan dat die ‘gemengde identiteit’ dominant zou moeten zijn.
We kunnen er wel voor zorgen dat de 2e genratie zoveel mogelijk informatie deelt, vragen beantwoord en verwijst naar bronnen met degelijke informatie. Neem de 3e en volgende generaties mee naar Bronbeek, onthoudt ze de oude foto albums niet, vertel ze wie hun overgrootouders waren, duidelijk maken dat maleis voor het gros van de Indische families niet de voertaal was (integedeel zelfs), organiseer familie reünies waar die jongere generaties ook nadrukkelijk aanwezig zijn. Probeer ze wat van die basis gewoontes mee te geven vanuit het Indische familie perspectief. Attendeer ze op Indisch 3.0 et cetera. Maak ze duidelijk dat Indonesisch iets heel anders is dan Indisch. Uiteindelijk moeten ze het zelf willen ontdekken en opnemen in hun beleving. Ze kunnen namelijk ook gewoon kiezen voor iedere een andere identiteit, die van skater, rapper of kaaskop want per slot van rekening is dat de omgeving waar ze in opgroeien, niet Indië want dat is niet meer…..