Opdracht van een kiezer
Wanneer overmorgen de champagne is verdampt, de tissues nog vochtig zijn van de tranen en de lijsttrekkers om verschillende redenen ontwaken met een kater, gaat het spel pas echt beginnen: de Grote Politieke Paringsdans 2012.
De afgelopen weken hebben we veel partijen elkaar zien uitsluiten en men spreekt over een ingewikkelde, wellicht onmogelijke formatie. In crisistijd is dat natuurlijk te bizar voor woorden.Er is namelijk altijd een middenweg, maar je moet het wel willen zien. Zeker nu. Bovendien: ik heb mijn collega’s ook niet altijd voor het kiezen en de baas verwacht toch dat ik gewoon mijn werk doe. Voor politici is dit toch niet anders?
Ik heb mijn collega’s ook niet altijd voor het kiezen
Want, laat ik duidelijk zijn: mijn stem is geen verzoek en ook vraag ik de politiek niet om een gunst. Nee; ik geef een opdracht om dit land fatsoenlijk te besturen. Wekenlang gesteggel over wie-met-wie-wil valt daar niet onder. Zeker nu, met een onzekere economie in het achterhoofd, zit ik daar niet op te wachten. Aan het werk en het liefst met een (op papier) haalbare coalitie.
Is dit echter niet mogelijk, dan zorgen de drie of vier grootste partijen de komende periode maar voor de vorming van een kabinet dat, ondanks de verschillen, toch werkt. Ligt een samenwerking bij ‘de achterban’ niet lekker, dan stel ik voor dat alle partijen twee keer slikken en doorgaan. Desnoods regeren PVV en PvdA komende vier jaar samen. Wat overigens een interessante combinatie zou zijn. Zou er dan subsidie of belastingvoordeel komen voor vrouwen die GEEN hoofddoek dragen?
Even een escape inzetten als je het niet meer weet.
Nou heb ik het idee dat er meer nodig is. Want de afgelopen jaren hebben politieke partijen mij iets te vaak het bijltje erbij neergegooid: de stekker kan er altijd uit. Zeven verloren weken in het Catshuis, bijvoorbeeld: het had elke andere partij kunnen overkomen. Er is simpelweg iets mis met de politieke mentaliteit. Een kabinet laten vallen, omdat het even moeilijk wordt lijkt inmiddels doodgewoon. Met een oplopende staatsschuld is dat verwerpelijk: het gaat hier om het landsbelang. We zitten verdorie niet bij Caroline Tensen voor een potje Eén Tegen 100 waarbij je, als je het even niet meer weet, een escape kan inzetten.
Dus, als verantwoordelijk burger denk ik mee, en heb ik een voorstel om onze vertegenwoordigers extra te motiveren. Politici worden geïnstalleerd voor een periode van vier jaar. Aangezien zij moeite hebben om deze termijn vol te maken, stel ik de volgende motivatiemaatregel voor:
de Te-Kort-Regeerboete
Met de Te-Kort-Regeer-boete is het inkomen van een Kamerlid of minister de eerste drie jaar een lening. Zijn er dan nog geen nieuwe verkiezingen uitgeschreven wordt deze in het vierde jaar omgezet in salaris. De opgebouwde schuld wordt tevens kwijtgescholden. Maakt men er echter een potje van door (interne) strubbelingen tussen partijen en moet de burger eerder naar de stembus, dient deze lening te worden terugbetaald.
Met de Te-Kort-Regeer-boete is het inkomen van een Kamerlid of minister de eerste drie jaar een lening.
Volgens mij wordt de sfeer in de Tweede Kamer hier een stuk vriendelijker en professioneler van. Debatten worden weer inhoudelijk en interessant, omdat politici elkaar laten uitpraten en luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. De boel saboteren wordt een risico, daarmee raken zij voortaan indirect hun eigen portemonnee. Een ander voordeel van de Te-Kort-Regeerboete is dat het Binnenhof alleen nog mensen met idealen trekt: mijn maatregel zal afstotelijk werken en een extra drempel vormen voor baantjesjagers en curriculum vitae-fetisjisten.
Nou kan ik me indenken dat de partijen niet meteen toekomen aan het bespreken van deze out-of-the-box oplossing. Over vier jaar maken we wel de balans op, dus voor nu: aan de slag en snel. Na de recente overkill aan debatten is er genoeg gepraat.
Patrick heeft mijn hart gestolen. In de eerste plaats omdat hij “Indisch” is, maar dat alleen zou niet voldoende zijn. Op de tweede – en ZEKER niet de laatste – plaats komt de nuchterheid, die hij tentoon spreidt in zijn artikel:
De politieke paringsdans 2012 . Hij maakt daarbij maar één fout volgens mij: hij zegt, dat politici werken. Dat kan dus niet waar zijn. Als ze echt werkten, zou “dit land ” – ikzelf prefereer te zeggen: mijn land, ons land of Nederland – niet verkeren in de relatief precaire situatie, die de “politiek” – geen enkele partij uitgezonderd – nu probeert af te wentelen op de meerderheid – dus de onderste, kwetsbaarste lagen – van de bevolking. Die protesteren immers toch niet en als ze al protesteren, dan is dat alleen maar door op de PVV te stemmen – als het ze uitkomt. Want mijn, ons, het Nederlandse volk is lui en geneigd tot het denken van “na ons de zondvloed”. Vooral NA en ik, wij , de Nederlanders vergeten maar alte graag, dat de zondvloed er al is en het water ons tot aan de lippen staat.