Indische zoenen zijn anders dan Hollandse. Indische mensen raken de wang van hun ‘slachtoffer’ niet of nauwelijks aan, Hollanders planten drie klapzoenen midden op je wang. Zelf zweef ik daar een beetje tussen in, zoals wel vaker het geval is.

Lang tong
Ik moest erg lachen toen ik bij de laatste Indisch3.0 vergadering hoorde over een jonge Indo die dacht dat ‘Tong Tong Fair’ iets met zoenen te maken had. Ik zag meteen innig verstrengelde bezoekers voor me op rotan bankjes bij de ingang. De anekdote deed me nadenken over het verschil tussen de Indische en Hollandse manier van zoenen. Dan heb ik het dus niet over de ‘lang tong’ variant, maar het gewone alledaagse zoenen ter begroeting of bij het afscheid nemen. De een- twee of drievoudige wangkus dus.

Begroetingsrituelen blijven cultureel bepaald.

Neus

Mijn ervaring met begroetingen van Indische ooms en tantes is dat ze gepaard gaan met veel opgewonden gebabbel en zoenen in de lucht of half schampend langs de wang. Belangrijk hierbij is dat door de neus wordt ingeademd. De geur van iemand die je zoent is heel belangrijk. Tijdens het Indische begroetingsritueel wordt even aan elkaar ‘gesnuffeld’. Het is niet zo als bij de Eskimo’s, die ‘neuzen’ in plaats van zoenen, maar de neus is wel een belangrijk onderdeel van het ritueel.

Derde zoen
In Nederland steekt van tijd tot tijd het verzet tegen de derde zoen de kop op. Waarom geven wij DRIE zoenen bij een begroeting of afscheid? Links, rechts, links, ook als je mensen maar oppervlakkig kent? Je bent op die manier wel even bezig op een verjaardag. Zoen je dan iedereen, en iedereen drie keer? Veel mensen vinden het maar een klef gedoe, drie kussen op hun wang, en trekken hun hoofd al na twee zoenen terug. Met alle genante situaties van dien.

Drieklapper
Schrijver en taalvirtuoos Jan Kuitenbrouwer heeft een eenvoudige oplossing bedacht voor het zoendilemma. De trekproef. Bij twijfel over een kus trek je de oom, tante of vage kennis een beetje naar je toe. Stuit je op verzet, dan kun je alsnog een hand uitsteken. Maar als de ander meegeeft, dan mag er gezoend worden: tijd voor de Brabantse drieklapper. Of voor de Indische schijnkus, want het gaat immers om het gebaar?