Het vijfde en laatste verhaal uit Indonesië gaat over Melati Hotel. Het hotel in Gorontalo maakte een belangrijke periode in de geschiedenis van Nederlands-Indië en Indonesië mee, en in deze stad woonden mijn overgrootouders tot aan hun dood.

Indonesië/Amsterdam, januari 2008

door Ed Caffin

Een van de oudste hotels van Gorontalo, een kleine provinciestad in het noorden van Sulawesi, is Melati Hotel. Het staat aan de rand van de alun-alun, het centrale plein, in het oude gedeelte van de stad. Het meer dan honderd jaar oude gebouw lijkt bevroren in de tijd. Op de veranda staan nog de originele meubels die oprichter Hendrik Velberg in 1900 aanschafte: houten tafels en donkerbruine rotan-stoelen. Het zijn dezelfde stoelen waarop mijn overgrootouders ooit zaten en lome tropenmiddagen doorbrachten met het drinken van zoete thee of es kelapa in de schaduw van het overhangende dak. Anno 2008 kan ik met mijn laptop op het terras internetten via een draadloze verbinding. Tijden veranderen wel degelijk.

Op de crèmekleurige houten muren zitten hagedisjes te wachten op het vallen van de avond als ik vanaf de stenen veranda van het hotel door de antieke raamluiken gluur. Het zonlicht valt naar binnen en maakt smalle strepen in de lange gang. Pak Alex, kleinzoon van Hendrik en de huidige eigenaar van het hotel, is stilletjes naast me komen staan. Als ik me naar hem toe draai en hem vraag naar de geschiedenis van het hotel, kijkt hij me onderzoekend aan door zijn bril met jaren-vijftig-montuur. Hij draagt een simpel wit hemd en een korte linnen broek. Zijn grijsblonde haar, heldere blauwe ogen en witte huid verraden zijn Europese afkomst. Het duurt even voordat hij antwoord geeft, maar tenslotte begint hij me in perfect (Indisch) Nederlands alles wat hij weet te vertellen.

img_4275_blog

Alex Velberg op de veranda voor het oude Melati Hotel

Het oorspronkelijke hotel had 10 kamers. Het hoofdgebouw, met buitentoilet, bestaat uit zeven kamers, en daarachter ligt een paviljoen met nog drie kamers. Vanaf de veranda van het hoofdgebouw gaan we de deur door en lopen we de gang in. Aan weerszijden zie ik kleine, spartaanse kamers met gietijzeren bedden waar dunne, verweerde matrassen op liggen. In elke kamer staat een eenzame stoel aan een bureau. Als we een tijdje zwijgend in de lange gang staan en ik door een kier van een oude deur een onbekende schaduw zie, begint het bijna-museum spookachtig aan te doen. Alsof hij me gerust wil stellen vertelt Alex dat in dit gedeelte tegenwoordig geen gasten meer komen, ik weet ook niet of ik hier ’s nachts erg rustig zou slapen. Hij vertelt verder dat hij dit deel van het hotel aan het restaureren is.

Schuin achter het originele, antieke hotel ligt een grasveldje met in het midden een paar houten stoelen onder een afdak. In 1996 liet Alex langs de rand van dit veldje een nieuw gedeelte aan het hotel bouwen. Het simpele, stenen gebouw bestaat uit twee vleugels en heeft een L-vormige galerij, waar de stuk of vijftien identieke kamers op uitkomen. In alle kamers liggen dezelfde gladde, witte tegels op de vloer en staan dezelfde bedden. Hier verblijven nu alle gasten. Naast de nieuwe vleugel, in het achterste, oudere gedeelte van het complex woont Alex met zijn familie.

Vanaf de oprichting tot aan de Tweede Wereldoorlog was Melati Hotel een populaire plek voor de bewoners van Kampong Tenda, de nabijgelegen oude Indische wijk die tussen de alun-alun en de haven ligt. Net als het hotel lijkt het alsof de wijk sinds het begin van de vorige eeuw weinig veranderd is. In het midden van Kampong Tenda staat nog een oude Hollandse kerk en de meeste oude, koloniale huizen zijn na vele tropenjaren nog zo goed als compleet intact. Er wonen ook nog steeds enkele Indische families, maar de meeste huizen werden na de oorlog verkocht aan Indonesiërs en chinezen. Op een heuvel, niet ver van de kampong , is een oude Indische begraafplaats te vinden met tientallen verweerde en overwoekerde graven van vroegere bewoners.

Hotel Melati, Jalan Gajah Mada 33, Gorontalo

Hotel Melati, Jalan Gajah Mada 33, Gorontalo

Naast de Indo’s uit Kampong Tenda kwamen er veel zeelui en Hollanders in het hotel. Gorontalo was in die tijd een belangrijke havenplaats met veel handel en scheepvaart. Op zaterdagavonden werd er volgens Alex tot laat gedanst op de veranda. Ik stel het me voor: tussen de muziek van langspeelplaten uit krakende grammofoons klinkt gelach. Lange, zwierige jurken van verlegen jongedames slepen langs de witte pantalons van knappe Indische jongens. Er worden steelse blikken uitgewisseld, terwijl de ouderen bier en Bols drinken en in het zwakke petroleumlicht het geflirt van de jongelui niet opmerken.

Terwijl de becakrijders voor het hotel sigaretjes roken of opgevouwen op de passagiersbankjes middagdutjes doen, neem ik wat foto’s van Pak Alex op de veranda van het oude gedeelte van het hotel. Hij trekt een ernstig gezicht en laat zijn armen langs zijn lichaam naar beneden zakken, over de armleuningen van de antieke stoel waar hij op zit. In de zoeker van mijn camera lijkt Alex, net als het hotel, vastgevroren in de tijd.

Hoewel het hotel uiterlijk misschien onveranderd lijkt, is zijn geschiedenis en die van Gorontalo, de geschiedenis van Indonesië in een notendop. Het maakte in de afgelopen honderd jaar alle veranderingen mee: van de tempo doeloe tijd, tot de Tweede Wereldoorlog, waarin zijn kamers bewoond werden door Japanse soldaten, van de revolutietijd tot aan de bevrijding, waarna het getuige was van de uittocht van vele Indo’s uit Indonesië. Na die uittocht, Frits Velberg had het hotel inmiddels overgenomen, kwamen er lange tijd vrijwel uitsluitend Indonesische toeristen naar het hotel.

Bij de oprichting van het hotel in 1900 in Gorontalo woonden er nog honderden Indische mensen, maar toen Henrik Velberg het hotel begin jaren zestig overdeed aan zijn zoon Frits, was zo goed als de gehele Indische gemeenschap verdwenen. De familie Velberg was een van de weinigen die achterbleef. De laatste decennia ziet Alex, die het hotel na de dood van zijn vader in 1994 overnam, veel Indische Gorontalezen terugkomen naar de plek van hun jeugd. Tegenwoordig komen ook hun kinderen en kleinkinderen, vaak op zoek naar een bepaald huis in Kampong Tenda en onbekende verhalen. Vaak overnachten ze in hotel Melati. Geduldig vertelt Alex ze wat hij weet; het hotel, de kampong Tenda en Alex zitten vol verhalen.

Als de nacht valt, en Alex verdwijnt achter de toonbank van zijn winkel, blijf ik zitten op de oude veranda. Mijn sigaret licht af en toe op in het tropisch aardedonker en het wordt langzaam stil om me heen. Slechts het geluid van een tokeh klinkt zo nu en dan van ergens dichtbij. Dan, na een hele poos, sta ik op en schuif ik de oude stoel aan. Het is tijd om te gaan slapen.